Sept. 1912.] Eene vergelijking tussohen de verovering en in 1857 een tractaat gesloten, waarbij van alle vroegere eischen werd afgezien. Hoewel men nu, wat de grieven betreft, schoon schip had gemaakt, duurde het niet lang of de lijst voor nieu we grieven nam weer steeds in omvang toe. Langzamerhand begon men dan ook in te zien, dat, hoe gaarne men ook zon der oorlog tot eene vriendschappelijke verhouding wenschte te geraken, op den duur gewapend optreden onvermijdelijk was. In 1871 nam het Sumatratractaat het bezwaar, dat men zich in 1824 had verbonden geen oorlog tegen Atjeh te beginnen, weg. De Regeering kon zich nu niet langer ver schuilen achter dit verbod. Intusschen stapelden de grieven zich op, evenals we dit vóór 1824 zagen in Burma. Was hier ten slotte de vrees, dat door langer dralen de Fransche invloed in Burma zoo zou toenemen, dat voor Engeland geen handelsvoordeelen meer zouden zijn te behalen, in 1824 oorzaak tot het onverwijld zenden van ^eene expedi tie, de Nederlanders koesterden na het bekende telegram van onzen Consul-generaal te Singapore dezelfde vrees ten opzichte van Amerika en Italië en ook door Nederland werd hierin aanleiding gevonden gewapend optreden niet langer uit te stellen. Zoowel Engeland als Nederland waren dus ten slotte ge dwongen naar de wapens te grijpen, wilden zij hun voor rang ten opzichte van andere mogendheden niet prijs geven en een toestand van rust en orde scheppen. II. Het tijdperk van af het begin van de eerste expeditie tot aan de annexatie. De noodzakelijkheid van gewapend optreden vastgesteld zijn de, was het zaak het staatkundig doel aan te geven. Wat betreft Atjeh, blijkt dit uit bijlage V Kielstra le deel (de instructie van den G-ouvernementssecretaris). Eerst moest nog gepro beerd worden opheldering te krijgen van het trouweloos ge drag en erkenning worden geëischt van de opperheerschappij van Nederland. Werd aan deze eischen niet voldaan, dan moest oorlog worden verklaard en konden na gunstigen afloop 904

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 6