Tactische Oefening op de kaart. [Aug. 1912. Dit in het oog houdende, valt de aandacht in de eerste plaats op het heuvelcomplex G. KarangG. Bangkok, en c. q. G. Boenderin de nabijheid van hoogtecijfer 401 aan den af te sluiten weg naar Tji- gonibong. Yan daaruit wordt het geheele voorterrein in Z. W. richting gedomineerd en ingezien. Op den rechter (westelijken) vleugel vormt de Tji Tjatih eene hindernis, welke als de brug bij Kg. Leuwilieur onbruikbaar is gemaakt onder werkzaam vuur niet gemakkelijk zal zijn te overschrijden. Op den linker (oostelijken) vleugel maakt het geaccidenteerde terrein het verplaatsen van eenigszins groote troepen- afdeelingen vrij bezwaarlijk, en mocht het den vijand toch gelukken, dezen vleugel te omvatten of te omtrekken, dan zal hiermede ver moedelijk zooveel tijd voor hem verloren gaan, dat hij de naar Soe- kaboemi marcheerende troepen niet meer kan bereiken. De hoogten Pr. Peundeuj (630) en G. Masigit (541) bieden den vijand echter gelegenheid van daaruit de stelling in te zien, en mocht hij er in slagen, zijne Artillerie op een dezer hoogten in stelling te brengen, dan mag het ernstig worden betwijfeld of het Detachement zich lang zal kunnen handhaven. Bovendien is het althans vol gens de kaart mogelijk van af den Z. top van den G. Masigit gericht artillerievuur af te geven op den driesprong tusschen paal 72 en 73. (afstand 4300 M.). Toch behoeft dit bezwaar niet van overwegend belang te worden geacht, daar het in stelling brengen van Bergartillerie op deze hoogten ten gevolge van het volkomen ontbreken van paden veel tijd zal vorderen. Verder is de G. Masigit hoogst waarschijnlijk alleen langs den naar het Z. afloopenden rug te bestijgen, hetgeen door eene kleine Inf. bezetting op den top en geshutvuur uit de eigen stelling ernstig kan worden bemoeilijkt. De kaart verder bestudeerende moet men tot de erkentenis komen, dat een beter punt, om den vijand het doordringen naar het N. te beletten, meer zuidelijk niet te vinden is. Wei kan hier en daar door kleine afdeelingen den vijand eenig oponthoud worden bezorgd, het geen dan ook inderdaad van nut kan zijn, maar voor het bieden van krachtigen weerstand leent het terrein zich zeer weinig. De Det. Ct., geene andere keus hebbende, zal dus, niettegenstaande de daaraan verbonden bezwaren, er toe moeten besluiten nabij hoog tecijfer 401 eene stelling in te nemen. De lijn van weerstand zal moeten loopen over den G. Karang en verder oostelijk over den binnen de tranche 500 gelegen top, 500 M. ten Z. van den G. Bongkok. De Pr. Peundeuj, G. Boender, en vooral de G. Masigit moeten zij het ook met zwakke afdeelingen—worden bezet. De Artillerie moet zoodanig in stelling worden gebracht, dat zij in de eerste plaats den vijand reeds op groote afstanden kan noodzaken den grooten weg te verlaten; voorts is het van veel belang, dat zij den G. Boender, den Pr. Peundeuj •en den naar het Z. afloopenden rug van den G. Masigit onder werk zaam vuur kan nemen, terwijl ten slotte, des noods na eene stelling- verandering over korten afstand, de batterij ook in staat mo't zijn •de eigen Infanterie te steunen bij den strijd op korte afstanden. 881

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 83