[Aug. 1912.
895
ernstige treffen reeds gereduceerd zijn tot een paar pelotons ordon
nansen-ruiters. Met de verwapening der veld- en bergartillerie wordt
op onverklaarbare wijze getreuzeld, terwijl stellig het dubbel aantal
batterijen van thans oog nauwelijks in staat zal zijn eenig gewicht
in de schaal te leggen. De vesting-artillerie heeft gebrek aan kanon
nen en aan bedieningsmanschappen; de toestand is hier zelfs zóó be
denkelijk, dat de thans aanwezige, meerendeels verouderde en n et-snel-
vurende stukken niet eens bediend kunnen worden. De genietroepen
missen de hulpmiddelen, die de moderne techniek beschikbaar stelt.
Een intendancedienst zoeken wij in ons leger tevergeefs; een wet op
de inkwartiering kent Indië niet; behoorlijk georganiseerde treinen
voor den opvoer van munitie en vïvres en voor het wegvoeren van
zieken en gewonden behooren nog steeds tot de vrome wenschen. De
organisatie van den geneeskundigen dienst zonder reserve-officieren
van gezondheid en zonder een georganiseerd militair korps zieken
dragers, is zoo krap aangemeten, dat slechts half zooveel en dan nog
niet-bereden doctoren bij de troepen kunnen worden ingedeeld, als in
de moderne Europeesche legers worden noodig geacht.
Doch genoeg; meerdere leemten op te sommen om te bewijzen, dat
ons leger oneindig ver ten achter staat bij een moderne strijdmacht,
is overbodig.
Hebben we te veel gezegd, toen wij er in den aanvang op wezen,
dat onze volksvertegenwoordiging den onbegrijpelijken durf heeft, de
verantwoording te dragen van een toestand, die Indië volslagen on
beschermd laat?
Want niemand anders dan onze volksvertegenwoordiging draagt de
volle verantwoordelijkheid van dit alles. Onwetendheid kan niet wor
den voorgewend; legercommandanten en vlootvoogden hebben er bij
herhaling op gewezen, dat zij zich niet aansprakelijk kunnen achten
voor de verdediging der koloniën, de Kamers hebben niet willen luis
teren en hielden halsstarrig de beurs gesloten voor de meest noodza
kelijke hervormingen.
Schande over Nederland voor zulk een kortzichtige, domme politiek
Bezield met den vasten, onverzettelijken wil om van het Indische
leger te maken, wat het moet zijn, is generaal van Daalen van af den
dag van zijn optreden als legercommandant met onverpoosden ijver
en taaie volharding aan het werk getogen, om tallooze hervormingen
in te voeren. Voortdurend heeft hij met harde slagen moeten beuken
op het aambeeld en aan hem de eer, de Nederlandsehe natie einde
lijk te hebben wakker geschud uit den dommel, die de defensie zaken
van Indië op de lange baan schoof. Dat generaal van Daalen zijn
programma nog op verre na niet heeft afgewerkt, hebben de nieuws
bladen ons herhaalde malen meegedeeld, en dat op dat programma diep
ingrijpende hervormingsplannen voorkomen, die in staat zijn den anti
militairen volksvertegenwoordiger te doen vergrijzen, is genoegzaam
bekend.
En toch zijn we nu, als een rechtstreeksch gevolg van het streven
van den legercommandant, het moment nabij, waarop de Kamers zullen
I. M. T. 1912. 57