Uit de Pees.
[Aug. 1912.
897
staalkaart van lapmiddeltjes, die verschillende legercommandanten aan
de Kamer hebben kunnen ontfutselen.
Het eenige wat alzoo de defensiecommissie zal hebben te doen, is
het volgende
1°. de organisatie vaststellen van een Indische vloot van torpedoboo
ten en onderzeeërs, betaald ten laste van de Indische begrooting;
2°. overwegen of Soerabaja als marinebasis voldoende is, zoo niet,
waar en boe moet dan een tweede oorlogshaven worden gebouwd;
3°. van het leger maken een moderne strijdmacht van voldoende
gevechtswaarde, bestaande uit georganiseerde hoogere troepen verbanden
en daarachter een oorlogsreserve, waartoe een mili:ie onder de Euro
peanen en inlanders onvermijdelijk zal blijken.
Om de gedachten te bepalen, willen we in een paar grove trekken
aangeven, hoe wij ons het leger op Java bij den aanvang van het jaar
1915 voorstellen:
het veldleger,
bestaande uit:
het hoofdwartier te Bandoeng,
3 divisiën,
1 luchtvaartafdeeling,
1 afdeeling voor draadlooze telegrafie, en 1 eskadron ordonnansen.
Elke divisie bestaat uit
3 regimenten infanterie, van 4 bataljons,
elk bataljon van 4 compagnieën op mobilisatie-sterkte van 200 ge
weren,
1 compagnie wielrijders,
1 compagnie mitrailleurs,
1 regiment cavalerie van 4 eskadrons,
1 regiment artillerie, bestaande uit 3 veld- en 2 bergbatterijen,
1 compagnie pioniers,
1 compagnie hospitaalsoldaten,
gevechtstreinen,
bagagetreinen,
en algemeene treinen voor munitie, intendance en geneeskundigen
dienst.
Behalve dit veldleger komen op Java nog: 1 regiment vesting-in-
fanterie,
2 regimenten vesting-artillerie,
1 hoogere krijgsschool,
1 officiersschool,
benevens tal van neveninrichtingen, waarvan de opsomming hier
achterwege kan blijven.
Is deze organisatie in het leven geroepen, dan zal de infanterie op
Java in ronde cijfers een oorlogssterkte hebben van 32.000 man, ter
wijl het geheele veldleger er ongeveer uitziet als een Duitsch legerkorps.
Ik hoor ze al brommen: dat zal geld kosten. Natuurlijk zal het
dat, niets om niet, en ook in de 20e eeuw is het nog steeds waar:
zonder geld geen Zwitsers!