Dienst in Oostenkijk-Hongakije. [Oct. 1912. ravijnen en van de algemeene vormen, inzonder voor zoover zij noodig zijn om aan te geven dat de helling verandert. De hoofdvormen worden voor den samenhang van verschillende gunstig gelegen standpunten door z. g. „Vis-a-vis-Zeichnen" ingeschetst. Detailvormen worden reeds dadelijk volledig uitgeschraffeerd. Voor het bepalen der helling van bepaalde terreingedeelten maakt men gebruik van een afzonderlijken hellingmeter, de absolute hoogte van toppen, neuzen, zadels, enz. wordt verkregen door hoogtemeting langs trigonome- trischen weg, dan wel met den aneroïdebarometer. Bijzonder gewichtige punten, waarvan de hoogte niet trigonometrisch bepaald kan worden en waarvoor barometrische hoogtemeting niet nauwkeurig genoeg is, worden door waterpassing aan het nivellementsnet vastgelegd. Het aantal der hoogtepunten blijkt uit volgende tabel. Een vierde deel der hoogtepunten van een „Aufnahmsblatt" moet meervoudig bepaald zijn. c. De vaststelling der nomenclatuur is een gewichtig onderdeel van de opneming; de namen der bewoonde plaatsen, wateren, bergen, enz. dienen, vooral in streken waar meerdere talen gesproken worden, met zeer veel zorg en na ingaand onder zoek te worden neergeschreven, overvulling is te vermijden, de schifting dient met overleg te geschieden. 1037 Aantal gemeten hoogtepunten. per Aufnahmsblatt." per vierk. K. M. Vlak terrein. 300 600 4 9 Middel- en hooggebergte. 800 1200 12— 15 Zeer gedetailleerd heu vel- en bergterrein. 1200 1500 15 22

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 59