Dienst in Oostenrijk-Hongarije. [Oct. 1912. c. Het uittrekken der hoogtelijnen. Zij worden geconstru eerd op een calque, die op het „Aufnahmsblatt" bevestigd is. De afstand der horizontale snijdingsvlakken bedraagt 20 en 10 M., in zacht golvend terrein worden ook de 5 en 2J M. hoogtelijnen ingeteekend (gestippeld). De cötepunten komen eveneens op de tranchdcalque. d. De „Kotierung". x) Als regel geldt, dat in vlak terrein 150 200, in het middel- en hooggebergte 200 250 en in gedetailleerd heuvel- en bergterrein 250 300 cötepunten per „Aufnahmsblatt" komen. e. De hoogtelijnen worden op het „Aufnahmsblatt" gecal queerd, de netteekening heeft plaats met Ackerman 's Draken bloed. f. Uitgaande van de hoogtelijnen, de ingeteekendedetailvor- men en het beloop der ruggen en ravijnen, heeft de arceering plaats. Hieromtrent gelden de volgende voorschriften. De verhouding tusschen wit en zwart wisselt om de 5 gra den en in aanmerking nemende, dat hellingen boven 45 graden aangegeven worden evenals die van 45 graden, staat de verhou ding tusschen zwart en wit zoodat de som steeds 80 is. Bij de maximumschaal komen 13, bij de minimumschaal 20 strepen op de c. M., de eerste wordt bij uitgestrekte, eentoo- nige, weinig detail aanbiedende terreinen aangewend, de laatste vindt bij detailrijke vormen toepassing. 1039 5o helling als 8 72, 10O 13 67, 150 18 62, 20o 23 57, 250 28 52, 30o 33 47, 350 38 42, 40o 43 37, 45o 48 32, 1) „Die richtige Kotierung einer Karte ist eine seliwierige, geistige Arbeit; sie erfordert nicht nur volle Klarheit iiber den Zweck, welckem die Karte dienen und die Anforderungen, welchen sie entsprechen soil, sondern sie zvingt aueli zu einem eingehenden Studium des zustellenden Terrains".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 61