Korte mededeelingen. Bet muildier in het leger, 1048 Oct. 1912.] Moge het te velde zijn nut hebben, dat de officieren zoo min mo gelijk van den troep zijn te onderscheiden, in het vredesgarnizoen verdient zulks n. h. v. om verschillende redenen geen aanbeveling. Zou het niet mogelijk zijn, dat werd bepaald, dat door de officieren op de veldjas schouderbedekkingen worden gedragen van hetzelfde model als die, welke voor de witte jas zijn voorgeschreven De uni form van den officier zou hierdoor tevens beduidend in aanzien winnen. Te velde zouden deze schouderbedekkingen kunnen worden vervan gen door de schouderlappen, welke nu op de groene jas worden gedragen. P. Naast het paard behoort het muildier tot de diersoort, welke sedert onheuglijke tijden voor oorlogsdoeleinden werd gebruikt. De gunstige bouw, de zekere gang, de ongevoeligheid voor ruwe weersveranderingen, de soberheid en het groote aanpassingsvermogen, doen het zich in hooge mate eigenen voor het gebruik als draagdier in het gebergte, in onherbergzame oorden en warme landstreken. Bijna altijd werden muildieren gebruikt, wanneer oorlogshandelingen in zulk een gebied moesten worden verricht; in vroegere tijden eigenlijk nog meer dan dit in de laatste jaren het geval is geweest. Intusschen hebben de jongste koloniale oorlogen de aandacht wederom op het muildier ge vestigd; het is namelijk gebleken, dat het als trekdier voor de veld-artil- lerie uitstekend voldeed. Het is hoogst leerrijk eenige mededeelingen te lezen, die hierover handelen. Deze zijn bovenal geschikt om menig vooroordeel weg te nemen en menige legende afdoende te weerspreken.1 Eene vergelijking, die een Fransch artillerieofficier in de „Revue d' artillerie" heeft getrokken tusschen het Fransch halfbloed, het Arabisch paard en hot muildier als trekmateriaal voor de veldartillerie, eindigt met de volgende zinnen „Het muildier is nog soberder en taaier dan het Arabisch paard. Het gedijt uitstekend in alle streken van Hoord-Afrika Op eeire reis, die in het jaar 1909 door Oran werd gemaakt, werd vast gesteld, dat daar sterke muildieren van 1.60 M en meer hoogte, met goede ontwikkeling en drafprestaties van 200 M in de minuut in groot aantal voorhanden waren, die voor de veld-artillerie bespanningen le kl. zouden opleveren. 11 Op welk ecne wonderlijke wijze zulke vooroordeelen en legendes ontstaan, moge uit het volgende blijken- Een met de bergartillerie zeer vertrouwd, thans reeds gestorven, instructie-officier was gewoon, in opgewonden oogenblikken, het muildier zekere taal-vooringenomenheid toe te kennen, door de door hem zeiven nooit geloofde eigenschap te verkondigen, dat de uit Wallis afstammende dieren zich alleen door manschappen uit die streek lieten leiden, nooit echter door manschappen met een Duitschen tongval- Dit product van vroolijke wijn- boert, werd langzamerhand een officieele zienswijze en gold eenigen tijd voor sommigen als een organisatorisch axioma.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 70