Nov. 1912.] "Voorbeeld van troepenvervoer per spoor op-Java.
bepalen, het aantal rijtuigen in 1900 slechts 513 stuks, thans
is dat aantal 969, waarvan een gedeelte van een veel
grooter type dan vroeger. In denzelfden tijd steeg het getal
goederenwagens van 2301 cot 4331.
Dat een dergelijke materieeluitbreiding een eventueel troe
penvervoer in oorlogstijd ten goede komt, zal niet nader
behoeven te worden aangetoond.
Er is evenwel meer. Naarmate het verkeer toenam, werden
tegelijkertijd locomotieven met grootere trekkracht aange
schaft. Het aantal treinen, dat men op een baan met enkel
spoor dagelijks kan laten loopen, is natuurlijk veel kleiner
dan wanneer een baan dubbel spoor heeft (Theoretisch zou
de verhouding 12 zijn). Vandaar, dat de zwaarte der treinen
moest worden opgevoerd.
Was in 1900 het hoogste gewicht, dat over de berglijn
Bandjar Tjitjalengka in één trein kon worden vervoerd,
85 ton, in de laatste jaren bedraagt zulks 180 ton, terwijl de
technische bezwaren, om op dat gedeelte der baan treinen
met twee locomotieven (dubbele tractie) te laten rijden, thans
niet meer van dien aard zijn als vroeger.
Het verzwaren, dus langer worden van de treinen, had
mede tot gevolg, dat op de kleinere stations en haltes de
lengte der sporen, en zulks met het oog op de kruisingen,
werd vermeerderd.
Voegen we hieraan reeds dadelijk toe, dat het eerste exem
plaar van een nog krachtiger type berglijnlocomotief reeds
kort geleden in Indie werd ontvangen. Deze nieuwe locomo
tieven zullen minstens 30% meer capaciteit bezitten, dan de
zwaarste der thans aanwezige berglijnmachines, de z. g.
groote Mallets.
Reeds werd in de laatste jaren de baan versterkt, door
verzwaring van de ballastlaag en de verwisseling der rails
tegen die van een zwaarder type. De oude rails worden dan
gebezigd op nieuw aanteleggen zijlijnen, zooals b.v. de lijn
Bandjar- Parigi, waar de omvang van het vervoer wel nimmer
zoo groot zal worden als op de hoofdlijn.
1094