Aannemende, dat b. v. om 2 uur 's middags de opdracht tot vervoer der brigade wordt verstrekt, rijst in de eerste plaats de vraag, wanneer of daarmede een aanvang zal kun nen worden gemaakt. In het algemeen mag men aannemen, dat, wanneer in oor logstijd eenig gedeelte van het veldleger op een bepaald punt is geconcentreerd, terwijl de kans bestaat, dat deze afdee- ling naar elders zal moeten worden verplaatst, er ook reeds van te voren alle maatregelen zullen zijn getroffen, welke er toe kunnen bijdragen, om een snelle verplaatsing der troe pen te verzekeren. Eén van de voornaamste maatregelen is dan wel het gereed- stellen van het voor het vervoer benoogdigde materieel. Dit materieel wordt dan verzameld op het inladingsstation, zonder dit echter te overvullen, alsmede op de in de nabijheid gelegen groote emplacementen. Het is duidelijk, dat in zoo'n geval het vervoer al vrij spoe dig na ontvangen last een aanvang zal kunnen nemen. Wordt het bevel, zooals hier werd aangenomen, om 2 uur n. m. ver strekt, dan zou zeer zeker de eerste troepentrein om 4 uur n. m. kunnen vertrekken. Voor het door ons gedachte geval zijn echter deze gunstige omstandigheden niet aangenomen, maar is uitgegaan van de veronderstelling, dat zoowel op den tramweg Djokja Willem I, als op de staatspoorwegen de gewone dienstregeling nog in werking is. In verband hiermede zal de betrokken lijncommissie zoo spoedig mogelijk maatregelen moeten treffen om de benoodig- de hoeveelheid materieel te verzamelen. Vooraf dienen we echter na te gaan, welk soort materieel en welke hoeveelheid voor het vervoer benoodigd is. Ge bezigd worden: Gemengde le en 2e kl. rijtuigen (AB) 2e en 3e 3e (BC) Personeel, (C) 1098 NOV. 1912.] VOOBBEELD VAN TROEPEN VER V OEB PER SPOOR OP JAVA.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 26