Nov. 1912.] Leger en vloot bij de verdediging v. Ned.-Indië.
marine noodig heeft, ook bij de regeering reeds het voornemen
gerijpt was een commissie te benoemen om de defensie in liaar
gelieelen omvang onder de ooger. te zien.
Daarmee was dus beslist, dat ook het leger, de defensie
te land, in beschouwing genomen zou worden en men zal
moeten erkennen, dat deze beslissing is toe te juichen.
Het is verwonderlijk, dat in dezen tijd, waarin men om
zoo te zeggen geen militair tijdschrift kan opslaan of men
vindt er in geschreven over de samenwerking der wapens,
nog zoo weinig de noodwendigheid van de samenwerking
der wapengroepen, leger en marine, bij de defensie op den
voorgrond is gebracht geworden.
In Holland, waar reeds meerdere jaren kustmanoeuvres
gehouden worden, is men gaandeweg van de noodzakelijkheid
der samenwerking overtuigd geworden en is men nu reeds
zoover, dat het denkbeeld van de oprichting van één depar
tement van landsverdediging geen tegenstand meer ontmoet
en thans de uitvoering er van mogelijk schijnt te zijn. Wie
kan er aan twijfelen, ofwanneer iedereen meewerkt deze
samensmelting zal heilzaam blijken te zijn voor de veiligheid
van den staat!
Is er in Indië ooit overwogen hoe leger en vloot moeten
samenwerken bij het afslaan van een vijandelijke landing?
Ik geloof het met een gerust geweten te kunnen ontkennen.
Leger en vloot gedragen zich alsof zij zich met van eikaars
bestaan bewust zijn; het idee, dat die twee deelen der ver
dedigingsmiddelen van het land ergens zouden moeten sa
menwerken, komt bij niemand op. Hebben ze vroeger in
den strijd tegen den I. V. het goed met elkaar kunnen vin
den, zoodra het den B. Y. geldt, gaat ieder zijns weegs en
negeert den ander diep.
Jalousie de métier? Ik hoop van niet. Misschien komt het
er wel een beetje bij, maar voornamelijk toch, geloof ik, dat
de toestand wordt veroorzaakt door gebrek aan appreciatie.
De marine denkt, een eilandenrijk moet door een vloot wor
den verdedigd, dat is een axioma. En bet leger denkt, dat
1074