Leger en vloot bij de verdediging v. Ned.-Indië. [Nov. 1912.
vlootje van ons kan toch niemendal als vluchten, de verde
diging komt dus geheel op onze schoudersde marine is een
quantité négligeable, ja, erger een hinderlijk blok aan het been,
want zij noopt ons een deel van het leger te Soerabaja te
laten, tengevolge waarvan we nog worden verzwakt. En
toch zullen zoowel bij Batavia als bij Soerabaja in het coup-
de-main-geval gelegenheden te over zijn, waarin samenwer
king de kans op succes zal verhoogen.
Dat er echter toch een beetje animositeit heerscht, zou men
haast moeten concludeeren uit de stem, die uit dit tijdschrift
opging, toen „sommige leden" der tweede kamer als hun
meening te kennen gaven, dat men desnoods van de legeruit-
gaven maar 10 millioen moest overbrengen op de marinebe-
grooting. Uit de seherpte, waarmee toen betoogd werd, dat
het leger geen man en geen cent kon missen, zou men ge
neigd zijn te besluiten, dat het voorstel bij sommige officieren
van de landmacht eenige ontstemming had gewekt.
We begrijpen niet hoe men die „sommige leden" au sérieux
heeft kunnen nemen. Zonder nauwkeurig onderzoek is het
immers niet mogelijk uit te maken of door die verschuiving
de meest juiste verhouding tusschen de maritieme- en landstrijd-
middelen zal worden verkregen. En kamerleden beschikken
toch niet over de gegevens om zulk een onderzoek met vrucht
te kunnen instellen!
Ja, komt het zoover, dan zou het misschien niet aangenaam
zijn voor onze toekomst, maar gesteld eens, dat de defensie
commissie inderdaad tot de slotsom komt, dat de voor onze
defensie meest juiste samenstelling der strijdmiddelen te land
en ter zee in verband met de beschikbare fondsen eene zoo
danige is, waarbij aan eerstgenoemde eenige millioenen min
der worden ten koste gelegd ten voordeele van de maritime
middelen, dan zal zooals reeds door den redacteur van dit
tijdschrift op blz. 761 werd betoogd in die conclusie, in het be
wustzijn, dat de veiligheid van deze koloniën daarmee beter
1075
1) I. M. T. 1912 no. 4 blz. 409.