Nov. 1912.] Voobbeeld van troepenvervoer per spoor op Java
Diet zal voorkomen, zou er van het personeel te veel gevergd
worden, omdat de sterkte van het personeel niet op nacht
dienst berekend is. 1).
Bij toepassing van het échelonvervoer zijn er nog een paar
punten, die onze aandacht vragen, n.l. de benoodigde hoeveel
heid locomotiven en de plaats van inlading.
Zooals we bij het vervoer volgens de gewone dienstregeling
reeds zagen, zijn er, zoowel op de tramlijn Djokja Willem I,
als op de S. S. lijn tot Bandjar, voldoende locomotieven aan
wezig, om daarmede een tiental treinen van 850 ton te
verplaatsen.
Op de berglijn Bandjar—Tjitjalengka zijn benoodigd 20 groo-
te Mallet-locomotieven, waarvan er echter in de dépots Ban
djar en Tjibatoe maar 16 in voorraad zijn. Het zal dus noo-
dig zijn om er nog tijdelijk e6n 4-tal van elders te betrek
ken, n.l. van Poerwakarta, waar er 7 van dat soort in dépot
zijn. 2)
Meer overleg eischt evenwel de inlading. In het bijzon
der zal het inladen van de treiDafdeelingen nog al veel tijd
vorderen en daar Magelang slechts opstellingsruimte voor twee
van de voor ons doel benoodigde treinen aanbiedt, zal men, als
alleen die plaats voor het inladeD wordt gebezigd, niet ver
zekerd kunnen zijn, dat elk half uur een trein kan vertrek
ken.
Daarom zal een gedeelte van de bereden wapens en van
den algemeenen trein te Setjang moeten inladen. Op deze
wijze zullen tegelijkertijd een 4-tal treinen in lading kunnen
zijn, terwijl daarbij nog de manschappen op een willekeurig
punt van de baan kunnen instappen.
Het uitladingsstation Bandoeng levert geen moeielijkheden
op. Aldaar zouden zoo noodig alle 10 treinen kunnen wor
den opgesteld. Het verdient echter aanbeveling, om, naarmate
1112
1) Bij nachtelijk vervoer over een bepaald lijngedeelte zal natuurlijk ook
hulppersoneel van elders kunnen worden gerequireerd.
2) Wanneer op de lijn Padalarang-Poerwakarta tegelijkertijd troepenver
voer plaats heeft, dan kan deze maatregel niet worden toegepast.