Nov. 1912.] Kokte Mededeelingen. 10. het landschap Diroen, met den grenspost Kotta Sahi. Het bestuur der grensgewesten. Het bestuur wordt uitgeoefend door den „Commandant Supérieur de la Frontière" met standplaats Balibo, bijgestaan door de komman danten van Bobonaro en Motoer (Frohorèn). De landschappen Kowa en Balibo ressorteeren onder den Comman dant van Balibo, de landschappen Léo Siwé, Saboelaï, Leo Hitoe en Lolotoï onder den commandant van Bobonaro, de landschappen Came- nassa en Tahakay onder den commandant van Motoer. Yan een geregeld bestuur, gericht op de economische ontwikkeling van het land, is feitelijk geen sprake. De bestuursbemoeinis strekt zich in hoofzaak uit tot A. het innen van belasting, B. het vorderen van heerendiensten, C. het opleggen van straffen. ad. A. Naar verluidt, werd tot voor kort van de mannelijke bevolking een jaarlijksche belasting geheven van 1 petaka 1.25 per hoofd, doch op het einde van 1911 kwam hierin verandering om redenen, die wel verband zullen houden met de benarde financieele omstandigheden der Portugeesche bezitting. De hoofden toch kregen toen aanzegging, dat in de maand Januari 1912 belasting zou worden geheven over de iadangs, het vee, de hui zen, de vruchtboomen, het zout, dat men aan het strand won, over hon den en katten, ja zelfs over het gesprokkelde hout (kajoe oetan), dat gebruikt wordt voor hei roosteren van djagong, enz. Hierdoor werd het bedrag der belasting meer dan verdubbeld, zoo dat aan nieuwe zware eischen moeilijk kon worden voldaan, waarvan weer het gevolg is geweest, eene verhuizing op groote schaal van Portugeesche onderdanen naar ons gebied. Ook de opstand, welke in Januari 1912 in Manoefaï uitbrak, moet aan deze belastingvermeerde ring worden toegeschreven. Het is niet met zekerheid uitgemaakt kunnen worden, of de belas ting wordt opgebracht bij de drie genoemde grenscommandanten, dan wel of ook de Onderofficieren postcommandanten, ieder in hun ressort, met de belastinginning zijn belast. Zeker is het, dat de belastingbe talers vaak dagmarschen hebben at te leggen, om hun bijdrage te storten te Bobonaro c. q. Motoer. In compensatie van te geringe opbrengst worden van de kampongs paarden, karbouwen of (en) varkens geëischt door uitgezonden pa trouilles. Eens in het jaar worden de verschillende Kornels naar Timor Dilly opgeroepen tot het vieren van een groot feest. Daar de hoofden weten, dat zij op dat feest niet zonder paarden en karbouwen moeten verschijnen, is dit in werkelijkheid als een indirecte belastingheffing aan te merken. In ruil voor hunne geschenken worden de hoofden onthaald op 1138

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 66