Nov. 1912.] Leger en vloot bij de verdediging v. Ned.-Indië.
conflicten in het Oosten de strijdenden daarmee rekening
moeten houden. Yijf schepen van 15000 ton leggen eenig
gewicht in de schaal naarmate men die mee of tegen heeft.
We zeggen „in het Oosten", want we zijn hier nog verre
van de toestanden in de Europeesche zeeën. Juist de toe
standen daar dragen er toe bij hier het getal oorlogssche
pen klein te houden. Engeland durft geen modern schip te
zenden, Frankrijk evenmin, Rusland zal voorloopig daaraan
ook niet kunnen denken. Duitschland heeft in O. Azië
slechts 4 groote en 2 kleine kruisers. In deze verhoudingen kun
nen we nog wel eenigen invloed doen gelden en daarvan
moeten we profiteeren.
Wanneer we alleen zinnen op lijdelijken afweer van een
landing op Java, zonder in het minst te rekenen met politieke
constellaties, dan leggen we zeker het loodje er bij. In het
gunstigste geval kunnen we Java daarmee behouden. Alleen
door samenwerking met anderen hebben we kans op het be
houd van den geheelen archipel.
Samenwerking der wapens in de tactiek, samenwerking
van leger en vloot in de strategie en in de politiek samen
werking met andere mogendheden
Ook tegen het gedeelte van den reeds boven genoemden
eisch, dat de defensie van N. I. alleen dan aan een vloot
mag worden toevertrouwd, wanneer die opgewassen is tegen
de krachtigste maritieme mogendheid in Oost-Aziëmeen ik dat
eenige bedenkingen zijn aan te voeren.
In de eerste plaats dit. Waarom acht men het voldoen
de als die vloot opgewassen is tegen de krachtigste mari
tieme mogendheid in Oost-Azië? Hoe, als er nu eens twee
mogendheden zich tegen ons keeren B. v. Japan en Chili,
of Japan en Engeland Zekerheid, dat zij in een komen
den strijd de sterkste zal zijn, heeft geen enkele mogendheid,
zelfs Engeland niet. Dit land stelt zich dan ook niet tevre
den met den door sommigen van ons aangelegden éénmo-
gendheidstandaard, maar wil een vloot sterker dan die van
1078
1 O