Leger en vloot bij de verdediging v. Ned.-Indië. [Nov. 1912.
de twee krachtigste Europeescbe mogendheden. Intusschen
ziet men daar de zaak nog lang niet hopeloos in, nu de snel
le aanbouw van de Duitsche vloot het onmogelijk maakt
dien eisch nog langer vol te houden.
Maar het is duidelijk, dat het bezit van een vloot, die
opgewassen is tegen die van den krachtigsten te verwachten
tegenstander, geen ivaarborg voor de veiligheid van het land
kan zijn, want men kan ook twee verbonden mogendheden
tegenover zich krijgen, en een vloot daartegen opgewassen
al evenmin, daar de mogelijkheid op drie tegenstanders niet
uitgesloten is.
In de tweede plaats rijst de vraag waarom als het juist
is, dat een vloot alleen waarde heeft, wanneer die opgewassen
is tegen den krachtigsten te verwachten tegenstander de
Europeesche mogendheden dan vloten bouwen Hebben ze
niet alle kans Groot-Brittan je tegenover zich te krijgen
Is het dan niet zinloos altijd maar te bouwen, terwijl de
meeste, zoo niet alle, vrijwel de zekerheid hebben dit land
nooit voorbij te komen
Wat moet men hieruit besluiten'?
Dat die andere mogendheden de zaak uit een ander oogpunt
beschouwen en een dergelijken eisch niet stellen, maar dat
zij een vloot bouwen om zich op het wereldtooneel te kun
nen doen gelden, om hun buitenlandsche belangen te bescher
men en hun eischen kracht bij te zetten en, last not least,
door een krachtige vloot verzekeren ze zich van bondgenooten.
(Frankrijk Rusland, Duitschland Oostenrijk Italië).
Waarom zou Oostenrijk met zijn kleine onbelangrijke kustlijn
anders een krachtige vloot bouwen een vloot bijna even
sterk x) als die van Italië, dat vrijwel een eilandenrijk is
als het niet was om aan zijn verplichtingen als bondgenoot
te voldoen en zijn bondgenooten te behouden.
Dat is het: bondgenooten. Slechts Engeland, thans nog be
wust van zijn overmacht, geniet van een „splendi disolation".
1079
1) Oostenrijk-Hongarije heeft volgens de K. u. K. Marine Almanach 1912
thans 16 slagschepen, Italië 22 schepen van meer dan 9000 ton.