wiegen",
Een en ander oner
De verovering der lucht heeft reeds vele slachtoffers geëischt.
In 1905 hadden 3 doodelijke ongevallen plaats, in 1910 reeds
28, terwijl in 1911 en 1912 het aantal schrikbarend is toe
genomen. Deze cijfers, hoewel nog zeer hoog, verminderen
toch in evenredigheid van het groot aantal vliegers en de
door hen afgelegde afstanden. Zij geven zelfs groote zekerheid,
dat de gevaarcoëfficiënt van dien aard zal worden, dat het
menschelijkerwijze gesproken er nog mee door kan.
De vliegongelukken zijn te wijten aan vele en velerlei oor
zaken, welke zijn te splitsen in 6 categorieën n. 1.
le. onvoldoende soliditeit van het toestel of zijne onder-
deelen,
2e. beschadigingen van motor of schroef,
3e. verkeerde manoeuvres,
4e. remous in de lucht en andere atmosferische verschijn
selen,
5e. onvoorzichtigheid van den bestuurder,
6e. onvoorzichtigheid van het publiek.
Het ernstigste ongeval, dat den vliegenier kan overkomen,
is wel een breken van de vleugels. Dit heeft dikwijls zijn
oorzaak in de vele remous, waarbij hooge afwisselende druk
ken op liggers en de kabels der vleugels worden uitgeoefend.
Een dergelijk ongeval heeft bijna altijd den dood ten gevolge.
(Laffont, Pola, Schlichting en verschillende anderen). Als
veiligheidscoëfficiënt voor de vleugels behoort dan ook min
stens 6 te worden geëischt, doch zelfs deze is niet altijd
voldoende, daar bij snelle daling met motor in gang, een
bruske herstelling door middel van het hoogteroer drukken
op den voorkant der vleugels doet ontstaan, die het 20, 30-
voudige van den normalen druk kunnen bedragen, waaraan
de door de hevige trillingen dikwijls vermoeide kabels soms
1085