Nov. 1912.] Korte Mededeelingen. 1134 af te werken is. Niet alleen de Commissie voor het Wetenschappelijk Jaarbericht, doch ook medewerker en lezer zullen daarom o. i. erken telijk zijn voor het ter beschikking stellen der officieele bouwstoffen (O £.)'i) Deze O. B. met de gegevens uit andere officieele bronnen kunnen beschouwd worden het cement te zijn in de specie, die verslag heet en zjjn daarin derhalve onontbeerlijk. De andere materialen, die bij gevoegd moeten worden, zijn die, geput uit eigen en anderer ondervin ding en gevoelen, uit het in dagblad of tijdschrift geschreven en in engeren of ruimeren kring gesproken woord. Hoe mèèr cement, hoe meer bijproducten, een en ander echter afhankelijk van het doel, waar voor de menger de medewerker vermeent de specie zijn ver slag te moeten aanwenden. Dat dit doel bekendheid geven aan wat over het afgeloopen jaar te boekstaven valt over het „zijn" en „worden" van het onderwerp van behandeling, en over de in verband daarmede zoowel hier als elders onder nagenoeg dezelfde omstandig heden heerschende gevoelens en gehuldigde inzichten verschillend kan, en soms zelfs moet zijn, leert ons het duidelijk verschil in wijze van behandeling tusschen de zoo uitnemende bijdragen over de Neder- landsche Infanterie door den Majoor Jhr. G. A. A. Alting von Geusau en over het Nederlandsche ruiterwapen door den kapitein H. H. van Dobben. Er is kleur in die bijdragen. Bij de constructie van het complexe gebouwtje, dat het Ned. Indische Leger heet, is o. i. te veel cement gebruikt, terwijl blijkt, dat dit materiaal nu eens danig geklonterd is Genie bladz 506 dan weer geheel in de specie ontbreekt Topographische dienst, bladz. 518. 2) Dit en gebrek aan kleur is wat wij bescheiden tegen hoofdstuk X zouden willen inbrengen. De ooi zaken daarvan schuilen o. i. eerstens in de beperkte plaats ruimte 3) en tweedens in het opdragen van dezen vertakten arbeid aan één persoon, die bovendien in het moederland is. Wij herhalenin het opdragen aan één persoon; niet aan de qualiteiten van deze, daar men, vasthoudende aan één enkelen medewerker voor het geheele Indische Leger, o. i. bezwaarlijk een méér geschikt en tevens daartoe genegen officier zou kunnen aanwijzen. Is verandering wenschelijk en mogelijk? Het eerste gelooven wij zeker. In elk wapen of diensttak van het leger heerschen inzichten en bestaan gevoelens over vraagstukken, welker oplossing nauw samenhangt met een verricht of nog te ver wachten prestatie van dat legeronderdeel; er zijn stroomingen, die tegenstroomingen wekken. Dit is normaal, en wenschelijk, daar stil stand bederf zou kunnen worden. Bovendien kan wat op onderwerpelijk gebied door andere (koloniale) legers onder nagenoeg dezelfde omstan digheden in toepassing werd gebracht tot leering en vergelijking 1) Zie noot 1 bladz. 469 van liet Wetenschappelijk Jaarbericht over 1911. 2) Het hiervoren overgedrukte uit dat verslag is Va gedeelte daarvan. 3) In dat over 1911 neemt het verslag over liet Ned. Ind. Leger nog niet één tiende deel in van het werk

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 62