Kobte Mededeelingen. [Nov. 1912.
1147
Uerfiooging non de soldijen der Europeesche Onderofficieren.
deelte der djagong wordt dan ook gebruikt, vóór de vrucht gerijpt
is. Het schijnt, dat in de grensgewesten geen streek bijzonder boven
de andere om hare vruchtbaarheid bekend staat, wat nog niets bewijst,
aangezien de bevolking van die meerdere vruchtbaarheid geen partij
zou weten te trekken uit indolentie, dan wel uit sleur. Dat bijna
overal gedurende een tijd van het jaar gebrek wordt geleden, moet
toch gedeeltelijk aan sleur worden toegeschreven.
Ouders en voorouders hebben nooit grooter ladangs aangelegd
dus wij ook nietzoo ongeveer luidt hier de stelregel. De ellende is
dan ook niet te overzien, wanneer de oogst mislukt.
Dat dergelijke toestanden heden ten dage heerschen, is te wijten
aan en is een bewijs van gebrek aan bestuursbemoeienis.
Beredao, den 16den April 1912.
H. Lamberts.
Kapitein der Infanterie.
Aan de toelichtingen op eene nota van wijziging oji de Indische
begrooting voor 1913 wordt het volgende ontleend.
Onderaf'deeling 294ee. De tegenwoordige soldijregeling van de Euro
peesche onderofficieren bij het leger in Nederlandsch-Indië eischt her
ziening om de voor de verschillende rangen toe te kennen soldij bedra
gen meer in overeenstemming te brengen met de maatschappelijke
positie, welke die onderofficieren innemen in vergelijking, niet alleen
met hunne ranggenooten bij het leger hier te lande en bij de Konink
lijke marine, maar ook met de landsdienaren van gelijke ontwik
keling bij andere takken van dienst in Nederlandsch-Indië.
Rekening houdende met het in de laatste jaren aanmerkelijk toe
genomen aantal gehuwden in het onderofficierskorps en den ook daar
door verhoogden levensstandaard der Europeesche onderofficieren, dient
te worden voorkomen, dat zij, ter verbetering van hunne financieele
positie, zich genoopt zien het leger te verlaten teneinde hetzij in 's
lands burgerlijken dienst, of in eene particuliere betrekking een beter
bestaan te zoeken.
Bij de voorgenomen regeling is tevens het reeds sedert lang bij het
leger hier te lande en bij de Koninklijke marine bestaande stelsel
van periodieke soldij-verhooging toegepast en is daarbij gerekend op
de toekenning van een toelage ad f 0,25 daags aan onderofficieren,
die met gunstigen uitslag het examen voor onderluitenant hebben
afgelegd.
In verband met het vorenstaande wordt voorgesteld eene soldijrege
ling, als in onderstaande tabel is aangegeven, waarin, ter vergelijking,
de thans geldende soldij bedragen eveneens zijn opgenomen.
Ter invoering van deze regeling is een bedrag van f145 000 uit
getrokken.