Dec. 1912.] Leger, en vloot bij de verdediging v. Ned.-Indië.
wal stappen, te begroeten met een macht sterk genoeg om
den vijand tot terugkeer te dwingen, betwijfelen we, waar
bi] de concentratie van het leger rekening moet worden ge
houden met het feit, dat de vijand evengoed in Bantam als
in Chenbon zal kunnen landen.
Verschil van meening heerscht omtrent de wijze, waarop
het leger behoort te ageeren tegen den op Java gelanden
vijand om de grootst mogelijke kans op succes te hebben
Sommigen willen den vijand aan de kust vasthouden, ande
ren willen hem tijdens zijn oprukken naar het binnenland
uitputten door hem voortdurend met tallooze kleine troepjes
te hinderen, terwijl men ook het denkbeeld aanbevolen vindt
om den aanvaller in gunstige stellingen af te wachten, hem'
van daaruit te bevechten, zonder echter een beslissenden
stiijd aan te nemen; deze laatsten willen tijdig naar eene vol
gende stelling terugtrekken om daar het zelfde spelletje te
Aangezien ook degenen, die den vijand reeds aan de kust
of tijdens de landing willen aangrijpen, hopen daarna in een
of andere stelling den vijand opnieuw verliezen toe te bren
gen blijkt het, dat de meeste schiijvers ernaar streven den
strijd zoo lang mogelijk te rekkenen het oogenblik, waarop
het beslissende gevecht,- dat ten slotte toch komen moet-,
wordt aanvaard, zoolang mogelijk uit te stellen.
Deze strategie getuigt van zeer weinig hoop in den strijd
of van zeer weinig inzicht. Want men mag toch niet aan
nemen, dat eenzelfde leger, na reeds eenmaal het veld te heb
ben moeten ruimen, later met kans op succes den vijand zal
kunnen aangrijpen. Integendeel, bij elke volgende ontmoeting
is het moreel van den aanvaller gestegen, daarentegen dat
van onze troepen gedaald.
Dat een strategie van terugtrekken en rekken ten slotte
zooveel van het leger vergt, dat het, zelfs wanneer verder
terugtrekken niet meer noodig is, niet meer kan aanvallen,
heeft de Russisch -Japansche oorlog duidelijk bewezen.
1178
IJOi iJcLlGI]