Dec. 1912] Legee en vloot bij de verdediging v. Ned.-Indië.
Een harmonisch georganiseerde weermacht zou behooren
te bestaan uit:
1. een eskader van minstens een vijftal met een behoorlijk ge
tal 30 cM. i) kanonnen bewapende schepen, met de noodige hulp
schepen (kruisers, torpedobooten en jagers), tot taak hebbende:
a. op te treden met bondgenooten buiten den archipel,
b. op te treden tegen een B. V. in den archipel,
c. schending der neutraliteit in den archipel te beletten.
2. eene kustverdediging van Java, bestaande uit verdedi
gingswerken met permanente bezetting bij de belangrijkste ha
vens en strategisch belangrijke punten en de noodige kustverde
digingsvaartuigen (torpedobooten, onderzeebooten, mijnenieg-
gers) om vooral daar op te treden, waar werken ontbreken.
3. een veldleger, welks taak het is, zoolang de vloot niet
is geslagen, samen te werken met de kustverdediging en
daarna om, hetzij aan de kust, hetzij in het binnenland, het
landingsleger van den vijand te verslaan.
Dit veldleger heeft in vredestijd reeds tot taak handha
ving van het gezag, de orde en de rust in den archipel, een
taak, die in het bijzonder rust op de infanterie.
Als we ons alleen naar de militaire eischen hadden te
voegen, zeiden we boven. Maar zulks is niet het geval.
We zullen altijd ook met de financieele zijde van het vraag
stuk rekening hebben te houden, n. 1. met de vraag hoeveel
de natie wilniet hoeveel zij kan of zou moeten—maar hoeveel
zij wil besteden aan de Indische weermacht.
Het is daarom noodig na te gaan, welke de gunstigste
oplossing is, wanneer de geldquestie de harmonie der weer
macht verbreekt.
Wordt ook in de toekomst niet meer geld toegestaan dan
thans voor onze weermacht wordt uitgetrokken, dan zou
men kunnen overwegen om alles te besteden aan de vloot
benevens de kustdefensie, dan wel aan het leger met of
zonder kustdefensie.
1180
1) o. i. 35 cM. kanonnen Zie onder korte mededeelingen. Eed.