Dec. 1912.] Het neutrale hoefijzer „Stadhouder." Vermoedelijk zal in Nederlandsch-Indië geen enkel cava- lerie officier de noodzakelijkheid ontkennen van het mede voeren te velde van de reserveijzers, welke in de eerste plaats dienen om versleten en pas in de tweede plaats om verloren ijzers te vervangen. Daargelaten, dat men niet steeds van te voren weet, welke paarden voor eene eventueel uit te zenden officiers- patrouille zullen worden aangewezen, lijkt het mij niet logisch deze, waarvan toch zeker te velde de allerzwaarste diensten zullen worden gevraagd, waarbij de slijtage der ijzers dus het grootst zal zijn en van wier bruikbaarheid buitengewoon hooge belangen kunnen afhangen, met minder reserve-materiaal uit te rusten dan de overige paarden van het escadron. Bovendien kan naar mijne meening het ijzer van Stadhouder, ondanks de verzekeringen van dezen, moeilijk koud worden onderge- legd, wat met het tegenwoordige reserveijzer wel kan geschieden. Er besfcaat bij mij n. 1. twijfel, of het mogelijk zal zijn een ijzer van voldoende hardheid te maken, waarbij men koud een lip van uit den horizontalen stand, door den vertikalen, tot in de richting van den hoornwand, dus totaal 135»' kan omslaan, zonder dat die breekt of scheurt. De oorspron kelijke onderkant van de lip, later voorkant, zal daarbij on geveer moeten worden gerekt als het ijzer dik is. Ik kan mij moeilijk voorstellen, dat dit bij een koud ijzer'kan ge schieden, zonder aan de duurzaamheid van het beslag te kort te doen. Bovendien zal de bewerking van dit ijzer, ook als ei gelegenheid is het in het vuur te leggen, veel meer tijd voideien dan die van het tegenwoordige reserveijzer. Zooals wij zagen, worden de enkele toonijzers niet meege voerd in de veld-(!ees draagbare-) smidse, waar ze natuurlijk 1186 Bij een officierspatrouille behoeft voor elk paard slechts één voor- en één ach terijzer te worden medegevoerd, waardoor gewichtsbesparing wordt verkregen. In de veldsmidse kunnen ter vervanging van het toonijzer deze ijzers wor den medegevoerd dit ijzer behoeft niet, het toonijzer wèl weder te worden afgenomen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 20