De Geneeskundige dienst in en na het gevecht. [Dec. 1912. Met goedkeuring van den Aigemeenen Bevelhebber begeeft de Ch. A. VI. zich nu naar de Hd. Y. om persoonlijk aan wijzingen voor het verder vervoer der gekwetsten te geven. De Ctn. van A. I. bg. en de Cavalerie worden met de oprichting der Hd. Y. in kennis gestelddaar voor hunne ge wonden deze verbandplaats gemakkelijker te bereiken is dan Hp. V. No. 2. Aan den Aigemeenen Bevelhebber is eene patrouille aan gevraagd om de Hd. Y. af te zettenin verband hiermede krijgt de Ct. van Br. 1. last hiertoe 1/2 sectie onder een Eur. onderofficier aan te wijzen. Alvorens verder te gaan, zullen wij de door den Ch. A. VI. getroffen maatregelen aan eene nadere bespreking onder werpen. In de eerste plaats had het voor de hand gelegen, Hp. V. No. 1 tot eene Hd. V. uit te breidendit had met de minste moeite in den kortsten tijd kunnen geschieden. Een groot nadeel was echter, in verband met het beoogde vervoer van gewonden te water, dat de plaats van Hp. V. No. 1 nog ruim 1 K. M. van de Tji Taroem was verwijderd en het vervoer daarheen dus per as zou moeten plaats hebben. Door de Hd. V. in de onmiddellijke nabijheid der rivier op te richten, wordt den gewonden één keer overladen bespaard, hetgeen vooral voor de zwaar gekwetsten van zeer veel belang is. Bij de oprichting van Hp. V. No. No 1 was het niet mo gelijk hiermede rekening te houden, daar het grootste deel der troepen de schipbrug nog moest passeeren. Dat 2 officieren van gezondheid ten behoeve der Hd. V. aan de strijdende troepen worden onttrokken, geschiedt uit overweging dat bij de Hp. V. toch slechts bij uitzondering operatien moeten worden verricht en dus 5 officieren van gezondheid voldoende kunnen worden geacht, terwijl daaren tegen juist aan de Hd. V. behoefte aan een grooter aantal artsen bestaat. Verder wijst het Y. M. G. D. B. V. er ons inziens volkomen 1199 I. M. T. 1912. 77.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 33