Dienst in Oostenrijk-Hongarije. [Dec. 1912.
1211
ruimte uit, dan worden zij ook direct op de koperplaat aan
gebracht, in het tegenovergestelde geval wordt een nieuwe
plaat vervaardigd.
De 1: 200 000 kaarten worden tegelijk met die op 1:
75 000 bijgehouden. Met het oog op den kleurendruk worden
de veranderingen eerst op den steen en daarna op de kopei-
plaat aangebracht. Ingrijpende, het geheele blad omvattende
wijzigingen worden echter op de koperplaat uitgevoerd, waai-
na van deze een nieuwe steen wordt veivaardigd.
De bijwerking der militaire wegenkaart op 1300 000 ge
schiedt slechts naar aanleiding van officieele gegevens,
wijzigingen of aanvulling van afstanden worden slechts op
genomen, indien zij op metingen berusten.
De bijhouding van de niet genoemde kaarten heeft plaats
naar behoefte.
Kaartoerstrekking,
De verstrekking van kaarten aan het leger liet tot voor
betrekkelijk korten tijd nog zeer veel te wenschen over. In
1859 waren slechts de hoogere commando's officieel met
kaarten toegerust, de lagere commando's behielpen zich met
privé-exemplaren van de kaart 186 400, voornamelijk echter
met de Generalkarte 1: 288 000 of de Scheda 'sche kaart
1: 576 000. Bij den troep was het meerendeel der officieren
niet in het bezit van kaarten.
In 1866 was het bij het zuidelijke leger niet veel beter,
ofschoon de officieren zich meer voor eigen rekening de 1
86400 kaart of die van Scheda hadden aangeschaft. Bij
het noordelijke leger waren in 1866 alleen de hoogere comman
do's van 1 144000 kaarten voorzien, de infanteriebrigade
commando's moesten zich met eigen exemplaren van de
1288000 kaart of die van Scheda behelpen, welke laatste
ook in het bezit was van enkele troepenofficieren. Gemiddeld
waren per bataljon een a twee kaarten aanwezig.
1) Het pruisisehe leger had in 1866 dc beschikking over anastatische over
drukken van de oostenrijksche kaart 1 144000. De kaarten waren zorgvul
dig bijgewerkt en dus ook veel beter dan de origineele exemplaren.