Korte Mededeelingen.
[Dec. 1212.
1225
Merkwaardigheidschalve 'wordt hier nog melding gemaakt van een
voorstel tot het weder toelaten van den totalisator bij de rennen. Zooals
bekend is, is elk kansspel bij de rennen streng verbeden, tengevolge
waarvan de lost tot deelneming gering is en alleen subsidies van het
basei kyoku aan bestaarde renvereenigingen niet meer dan een kwij
nend beslaan waarborgen Nu acht de voorsteller rennen onmisbaar
voor verbetering van bet paardenras, maar hij wil den staat de
groote subsidits besparen en nu ziet hij in het weder toelaten van
den totalisator daartoe een geschikt middel.
Het is weTke ijk geen wonder, dat een zich „Opperofficier" noemend
schrijver in de „'Tokyo Mainichi" van 27 Mei zich ernstig boos maakt
over al deze ondoordachte voorstellen. Hij verzuimt echter zijne b e-
weringen uitvoerig toe te lichten en maakt zich dus feitelijk aan het
zelfde schuldig als zijne tegenstanders. Zoo stelt deze generaal als
een axioma op den voorgrond, dat burgers en ook administratieoffi
cieren geen begrip hebben van de eiscben, waaraan de samenstelling
en het gebruik van troepen hebben te voldoen en dat zij dus be ter
doen niet over zulke aangelegenheden mee te praten. Het leger be
hoort uitgebreid te worden en de studie, welke hij gedurende zijn
verblijf in Frankrijk over buitenlandsche legers gemaakt heeft, heeft
hem van de noodzakeli)kheid van een en ander overtuigd en daarbij
moet men zich maar neerleggen "Wanneer de toestand van 's Lands
financiën legeruitbreiding onmogelijk maakt, dan moet het noodige
geld gevonden worden desnoods door vermindering van het tractement
van officieren en minderen, door eenvoudige houten loodsen in
plaats van gemetselde kazernes te gebruiken, enz., enz. Van den mi
nister-president heet het, dat bij nog behept is met de gewone eigen
schappen van den hofadel, n. 1. gebrek aan vastberadenheid en geest
kracht terwijl de minister van financiën „natuurlijk" in de eerste
plaats let op de belangen van zijne medespeculanten in beurswaarden.
En zoo, zucht hij, kan niet veel van de Regeering ten bate van het
land verwacht worden.
Natuurlijk brengt een dergelijke betoogtrant, het vraagstuk geen
stap nader tot zijne oplossing. Des te meer aandacht verdient eene reeks
artikelen in de „Jiji Shimpo" van 11 en 13 Juni, waarin op meer
zakelijke wijze een weg naar bezuiniging aangewezen wordt. Zij zijn
belangrijk genoeg om hieronder in het kort besproken te worden.
De schrijver begint met op den voorgrond te stellen, dat men de
uitgaven van het ministerie van oorlog op twee wijzen verminderen
kan, n.l. door vermindering van de totale oorlogssterkte, d.w.z. door
beperking van de toerustingen, en door vereenvoudiging van het beheer
en nu is het zijn doel aan te toonen, dat bet beheer aanmerkelijk
vereenvoudigd kan worden, zonder dat de sterkte daaronder lijdt.
In de eerste plaats behandelt hij het aantal officieren, dat in vredestijd
reeds onder de wapens is. Hij geeft daaromtrent de volgende getallen
1) In vele andere legers zou zoo'n bewering een stroom van verontwaardigde
ingezonden stukken ten gevolge hebben; het is teekenend voor Japansche.
toestanden, dat zoo iets niet geschiedde.