Korte Mededeelingen. Dec. 1912.] 1226 Opperofficieren144. Hoofd- eo subalterne officieren12474. Militaire beambten met officiersrang339. Onderofficieren23329. Militaire beambten met onderofificiersrang1819. Manschappen194874. Dit geeft op 1 opperofficier 86 hoofd-en subalterne officieren, 162 onderofficieren en 1353 manschappen, d.w.z. 1 opperofficier op 2 vredes- sterke bataljons De schrijver komt op grond van deze getallen tot de begrijpelijke gevolgtrekking, dat het aantal officieren veel te groot is. In derdaad bedraagt het aantal opperofficieren met een troepencommando niet meer dan 67, n.l. 19 divisiecommandanten, 38 brigadecommandanten, 4 der cavalerie, 3 der veldartillerie, 2 der zware artillerie en 1 der ver- keerstroepen. De overigen zijn werkzaam op het ministerie van oorlog, bij de generale inspectie der militaire opleiding, bij den generalen staf, als vestingcommandant, of hebben zitting in den militairen raad. (2) Ook het aantal hoofd- en subalterne officieren is naar verhouding zeer groot, waarbij echter in aanmerking genomen moet worden, dat een aamal dezer officieren bestemd zijn om ingeval van mobilisatie bij reserveformaties te worden ingedeeld, evenals bijv. in Duitschland officieren van het actieve leger voor de landweer zijn bestemd. In elk geval meent de schrijver, dat door vermindering van het aantal officieren bezuiniging kan worden verkregen zonder de hoedanigheid van het leger te verminderen en hij komt tot het resultaat, dat op het bedrag van 22633652 yen, dat op de begrooting voor het jaar 1912- 1913 voor tractementen is uitgetrokken, 2624615 yen, alzoo meer dan 10 °/0, bezuinigd worden kan. De uitgaven voor de weelderig ingerichte militaire commando's van Korea, Kwantung en Formosa meent hij met 20 °/0 te kunnen ver minderen. (3) Verder wijst hij op de groote reiskosten, volgens hem het gevolg van overplaatsingen, welke niet altijd in het belang van den lande zijn. Door hierin vermindering aan te brengen, verkrijgt men niet alleen een geldelijk voordeel, maar blijven de officieren langer in hun werkkring. Zoo gaat de schrijver nog meer posten op de begrooting na en komt tot het besluit, dat overal zonder nadeel te bezuinigen valt. Echter zal zijn denkbeeld, om in de voeding van den soldaat de rijst grooten- deels door gerst te vervangen, omdat deze graansoort goedkooper is, niet met onverdeelde instemming begroet worden: een Japanner is nu eenmaal erg op zijne rijst gesteld en zal alleen door den nood ge drongen ertoe overgaan de rijst op zijn dagelijkseh menu door gerst te vervangen. 1) Deze getallen vertoonen kleine verschillen met die, welke uit de naamlijst der officieren volgen. De officieren van den geneeskundigen- en den administra tieven dienst zijn klaarblijkelijk medegerekend. 2) Verg I. M. T. 1912 Apl. blz. 743. 3) Zie a De beteekenis van Formosa als tusschenbasis voor overzeesche onder nemingen van Japan in zuidelijke richting" (I. M. T. 1912 Afl. 6 blz. 635).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 60