OORLOGSBEGEOOTISG 1913.
[Dec. 1192.
Bewaar werd geopperd tegen de afschaffing van de witte jas voor
officieren, niettegenstaande uit een referendum onder de officieren
gebleken was, dat zij op behoud prijs stelden, terwijl, naar vernomen
was ook de legercommandant tegen afschaffing gekant was.
Gevraagd werd, of de overplaarsing van den kapitein de Fremery
in verband staat mat het feit, dat hij reiacieur is van het Indische
Militaire Tijdschrift.
Ter sprake werd gebracht het rampspoedig verloop van eene pa
trouille onder den onderluitenant Nutters in het gebergte van Peuët
Sao-oe. Men vroeg, of van de uitzending dier patrouille tijdig kennis
was o'eo'even aan de bivakscommandanten in die streek en zoo ja,
of deze" commandanten dan geene opdracht hebben gegeven om de
patrouille te zoeken, toen zij zoo lang uitbleef. Zijn maatregelen geno
men om in het vervolg dergelijke ongelukken te voorkomen?
In Juli jl. zijn door eene patrouille onder luitenant van Riemsdijk
aan den bovenloop der Sangèrrivier vier mannen gedood, een kind
gewond en twee vrouwen opgebracht. Deze lieden schijnen zich bezig
gehouden te hebben met goudwasschen, maar niet tot eene bende
behoord te hebben. Indien dit zoo is, dau bleek naar de meening van
een der leden, dat maatregelen dienen genomen te worden om zulke
betreurenswaardige voorvallen te voorkomen.
Gaarne zouden eenige leden vernemen, of het waar is, dat de tirma
Schneider teruggenomen heeft hare toezegging om gratis een kanon
Schneider de Boer te leveren omdat de Minister haar geene zekerheid
wilde o-even, dat dit kanon zou wordeD aangeschaft, indien de keurings
commissie daaraan boven andere kanonnen de voorkeur gaf en waarom
toen de Regeering niet zoodanig stuk ter vergelijkende beproeving
heeft aangekocht.
Yolo-ens Bijlade B (staat I) van het Koloniaal Verslag was do sterkte
der Europeanen°in het leger ultimo 1911 gekomen op 10133 man tegen
11656 op ultimo 1910, zoodat de sterkte in 1911 met ruim 1500 man
is achteruitgegaan. Bij de behandeling der loopende begrooting werd
de wenschelijkheid betoogd om de formatie te verminderen en daarom
trent de meening des Ministers gevraagd. Gaarne zou men thans met
die meening in kennis worden gesteld.
O tuier af deeling 227. Een der leden betoogde, dat het bezwaar, in
bijlage 7 H der Memorie van Toelichting aangevoerd tegen het denkbeeld
om van den topografischen dienst een gesloten dienstvak te maken,
namelijk dat dit voor de bevorderingskansen zeer nadeelig is, ware te
ondervangen door na een zeker aantal dienstjaren aanspraak te geven
op bevordering. De topografische dienst vereischt eene kennis en routine,
die volstrekt niet ieder zich eigen kan maken, en daarom achtte dit
lid het wenschelijk, dat de daarvoor geschikte personen bij dezen dienst
tak werkzaam blijven, hetgeen geschieden kan door daarvan een ge
sloten dienstvak te maken.
De aandacht des Ministers werd gevestigd op een artikel van den
majoor der genie Merens in de Mei-aflevering van de Indische Gids
1245