1255 OoELOGSBEGEOOTiNG 1913. [Dec. 1912. men uit het korps officieren-kwartiermeesters, doch de ervaring heeft ge leerd, dat in dit korps niet steeds vol loende stof aanwezig isom de formatie der intendance-officieren compleet te houden. Dat tot dusver geen jonge officieren der verschillende wapens zich tot overgang bij de intendance hebben aangetrokken gevoeld, wordt voornamelijk toegeschreven aan de bemoeienis, welke deze dienst thans nog heeft met het legerbeheer. Verwacht wordt dat de voorgestelde scheiding hierin eene verandering ten goede zal brengen. Ten gevolge van die scheiding zal aan het departement van oorlog een „hoofdbureau van de intendance" worden opgericht, waarbij, be halve de kolonel-intendant, chef van het dienstvak, nog zullen worden ingedeeld: 1 luitenant-kolonel, 1 majoor- en 4 kapiteins-intendanten, benevens 1 magazijnmeester. Voor den gewestelijken intendance-dienst worden noodig geacht: 1 luitenan -kolonel, 4 majoors en 9 kapiteins intendanten. In het geheel worden dus 2 kapiteins-intendanten minder noodig geacht dan bij de bestaande formatie; daarentegen zalhetaan- tal onderofficieren bij den magazijnsdienst met 3 moeten worden uit gebreid. Aan het hoofd van het gereorganiseerde dienstvak der militaire ad ministratie zal een hoofdofficier worden geplaatst met den titel van hoofdinspecteur der militaire administratie in den rang van luitenant kolonel welke rang wordt, geacht in overeenstemming te zijn met de verantwoordelijkheid en de beteekenis van den nieuwen werkkring. Het verdere bij het „hoofdbureau der militaire administratie" in te deelen militaire personeel zal bestaan uit: 1 majoor, 1 kapit'in of majoor (verificateur), 2 kapiteins, 4 luite nants, benevens 3 onderofficieren-kwartiermeester. In de formatie van dit dienstvak zullen verder worden opgenomen: 1 majoor, 8 kapiteins en 41 luitenants, zoodat het korps officieren-kwartiermeesters ten slotte 1 luitenant-kolonel en 1 majoor méér, doch 3 kapiteins en 12 lui tenants minder zal tellen dan de bestaande formatie aangeeft. Deze vermindering van het aantal officieren wordt voorgesteld, omdat het mogelpk wordt geacht een aantal administraties van miuder omvang en met minder groote geldelijke verantwoordelijkheid door onderoffi cieren-kwartiermeesters te doen beheeren Daarentegen zal het aantal onderofficieren-kwartiermeesters moeten worden uitgebreid; de nieuwe formatie telt er 18 meer dan de bestaande. Zoowel in het belang van den dienst als uit een billijkheidsoogpunt wordt het voorts noodig geacht om, evenals bij andere wapens en diensten, ook bij de militaire administratie den rang van onderluite nant in te voeren, en bij de nieuwe formatie wordt er dan ook op gerekend, dat een twaalftal onderofficieren dien rang zullen kunnen bekleeden. Ten slotte zal het noodig zijn de formatie van het bur gerpersoneel bij het departement uit te breiden met een lste en een 3de commies, tegen vermindering met 1 archivaris, terwijl tevens het voornemen bestaat om aan den in die formatie opgenomen „boekhou der" den meer juisten titel van „referendaris voor de comptabiliteit" te geven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 89