Dec. 1912.] Leger en vloot bij de verdediging v. Ned.-Indië. defensie niet op elkaar kunnen en mogen rekenen. Beide moeten over geheel complete weermiddelen kunnen beschikken. Zelfs Groot-Britanje ziet geen kans om tijdig zij n koloniën te steunen en dringt er daarom zoo hard op aan, dat ze zelf haar marines organiseer en. En nu zouden wij om krachtiger te zijn juist andersom moeten handelen Is de overzichtschrijver dan nu al de geschiedenis van de Russische vloot in 1904/05 vergeten We kunnen ons schrijvers conclusie alleen verklaren door aan te nemen, dat hij zich door de bekende Hollandsche zuinigheid parten heeft laten spelen, maar als altijd is het ook hier weer de zuinigheid, die de wijsheid bedriegt. De goedkooper bemande schepen, die in Holland nutteloos zijn, omdat men daar alleen schepen noodig heeft voor de verdediging van de zeegaten en van de kust, zijn daar niet op hun plaats, komen hier te laat, het geld daaraan besteed is dus weggegooid..en dat alleen om enkele guldens te sparen op de exploitatiekosten. Ook om onze West-Indische koloniën te beschermen tegen de Midden-Amerikaansche republieken behoeft niet een deel der vloot in Holland te zijn. Wanneer het volgend jaar het Panama kanaal geopend is, kan dat evengoed van hieruit geschieden. De Indische en de Hollandsche weermiddelen moeten geheel los van elkaar zijn georganiseerd, omdat op communicatie in oor logstijd niet te rekenen valt. Derhalve geen schip van de Indische vloot in Europa, ook al wordt de exploitatie daardoor duurder. Van de defensie kan alleen iets terecht komen, wanneer Indië daarbij als een op zich zelf staand rijk wordt beschouwd. In een harmonisch ontwikkelde weermacht vullen leger en vloot elkaar aan. Geen vloot kan bestaan zonder te beschik ken over beschermde punten op den vasten wal tot repareeren en tot aanvulling van benoodigdheden. Maar ook is het niet te verwachten, dat de vloot, die zich zoo min mogelijk moet splitsen, overal op tijd kan zijn, zoo- 1174

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 8