Jan. 1913.]
OORLOGSBEGROOTING 1913.
leesten nogal prijzig is en omdat, juist doordien de Regeering ten
opzichte van de schoenen een andere bewerking van het leer ver
langde, de fabrikant zich voorzag een een groote hoeveelheid, waar
mee hij aan de strengste eischen kon voldoen.
En wat volgde daarop? Dit, dat op 17 Juli 1911 de mededeeling
kwam, dat men voortaan de schoenen in Indië wenschte te maken.
Deze firma zit nu met nog een 750-tal paren, die voor ons land zeker
niet geschikt zijn, en als ik goed ben ingelicht is op het verzoek aan
de Regeering om die 750 paren alsnog te mogen leveren, eenigen tijd
later wel de vraag gevolgd, hoeveel paar de firma in het geheel had,
maar is er van de levering tot nu toe nog niets gekomen.
Nu is mij medegedeeld, dat al die machines stilstaan, dat het leer,
dat op een bepaalde wijze moest worden bereid en gesneden, voor
hier te lande niet zoo dienstig is en dat daardoor groote nadeelen
worden geleden.
De Minister zegt dat de schoenen thans in de gevangenis te
Djokjakarta werden vervaardigd. Daar zal men zich hebben ingericht
en het noodige materiaal hebben gekocht, maar wie waarborgt de
Regeering dat in die gevangenis altijd overeenkomstig de wenschen
van het Indische legerbestuur zal worden gewerkt? Daaromtrent is
een vraag gesteld in het Yoorloopig Verslag niet door mij, ik
verwijs er slechts heen -en gezegd, dat hier en daar reeds klachten
zijn voorgekomen. Ik wijs er op, dat dus niet bij voorbaat kan worden
gezegd, dat het met het vervaardigen van de schoenen in die ge
vangenis te Djokjakarta tot nu toe al steeds rozengeur en maneschijn
was. Als dat eens blijkt niet het geval te worden en men moet
weer terugkomen bij de Nederlandsche leveranciers, dan zal dat
misschien komen te staan op een belangrijke, totaal onnoodige uit
gave, die men had kunnen voorkomen als men zich in 1910 en
1911 anders had gedragen tegenover hen die zich voor dat doel
gaarne wilden outilleeren. Zij zijn nu bang geworden.
Ik weet niet of den Minister dit alles bekend is. Ik ken zijn oor-
deel niet, als dit wel het geval is, maar zou het gaarne eens verne
men. "Weet de Minister er niets van, dan zullen wij dit, hoop ik,
te zijner tijd wel vernemen. Ik zou nog gaarne een antwoord heb
ben op deze vraag, of de Regeering niet met mij van meening is,
dat, als hetgeen met dit schoeisel gebeurd is, ook bij andere leve
ringen in practijk wordt gebracht, do Nederlandsche markt daardoor
als het ware voor Indië zal worden gesloten. Men zal zich aan
een aanneming, onder de vroegere voorwaarden niet meer durven
wagen uit vrees voor mogelijk nadeel, zooals in het geval dat ik
heb medegedeeld. Dit zou in het belang zoowel van Indië als Neder
land zijn te betreuren.
De heer Vliegen: Mijnheer de Voorzitter! Ik heb slechts één punt
te behandelen en dus niet veel tijd van de Kamer te vergen. Ik
wil namelijk een woord zeggen over de beruchte zaak van midden-
Soemba, waar twee sergeants met een dertigtal Javaansehe soldaten
112