Nachtelijke oefeningen.
[Jam 1913.
lijk aan te passen aan den gewonen gang van zaken. Boven
dien wil het gewenscht voorkomen een deel dier oefenin
gen onder te brengen bij de recrutenopieiding, waar zij
blijkens de punten 12 en 26 van den Grondslag kunnen
worden gehouden. In verband daarmede verdeelen we de
nachtelijke oefeningen in twee hoofdgroepen:
I. Oefeningen bij het Depót-bataljon.
II. Oefeningen bij de Veld-bataljons, welke onderverdeeld
worden in die:
A. Tegen den B. V.
B. Tegen den I. V.
Op deze wijze verkrijgt men, dat bij de Veld-bataljons
niet steeds teruggegaan behoeft te worden tot de meest
elementaire zaken, wanneer eene aanvulling van pas afgeëxer-
ceerde recruten is aangekomen.
„De nacht is een natuurlijke vijand van den soldaat", zegt
de kapitein Boonstra in zijn artikel: „Het nachtgevecht in
den modernen oorlog," (I. M. T. 1907 bl. 844); ook andere
schrijvers toonen aan, da t de duisternis een machtigen invloed
oefent op het gemoed van den soldaat. De krijgsgeschiedenis
leert, dat meermalen gevaren worden gezien, waar zij niet zijn,
dat alles sterk overdreven en vergroot wordt voorgesteld en
dat daarvan meermalen een wild vuren, wanorde, ja soms
zelfs een paniek het gevolg waren.1)
Aangezien een en ander berust op den psychologischen
invloed der duisternis, moeten de oefeningen er op gericht zijn
om de menschen te gewennen aan de zenuwschokkende in
vloeden, die zij bij nachtelijke oorlogshandelingen te verwer
ken krijgen. In de eerste plaats kan men dit bereiken door
menigvuldig oefenen, maar in de tweede plaats moeten bij
11
1) Erzeroem 1877. - Bij den nachtelijken aanval verkeerden de manschap
pen van het achterste bataljon van een der aanvalseolonnes in de meening,
dat de Turken hen in den rug bedreigden. Om deze te misleiden hieven
zij den kreet „Allah" aan, wat echter aanleiding gaf, dat het voorste bataljon
keert maakte en begon te vuren. Achteraf bleek, dat eene kudde wilde ezels
■•-oor Turken waren aangezien.—