wanneer de noodzakelijkheid van groote uitgaven eenmaal is gebleken, ook in Burma tegen de beschikbaarstelling van de noodige middelen geen bezwaren maakte. Hoewel in Indië als gevolg van verkeerd begrepen zuinigheid meermalen de noodige middelen tot bereiking van een bepaald doel worden onthouden, kan dit ten opzichte van Atjehniet worden gezegd In een der geraadpleegde bronnen staat ver meld, dat in 1876 de Atjeh oorlog van af het begin der 1° expeditie 1| millioen per maand had gekost; in 1881 werd als zeer geflatteerd cijfer voor de kosten van den Atjeh oorlog (I. M. T. bl. 234) opgegeven honderd millioen gulden Generaal van der Heyden beschikte voor de onderwerping van Atjeh over een leger van 10000 man, een troepenmacht ongeveer tweemaal zoo sterk als die, waarover in het tijdvak 1896-905 werd beschikt. De onderstelling dat de lange duur van den Atjeh oorlog moet worden toegeschreven aan onthouding van de noodige middelen, eene onderstelling welke meermalen werd uitge sproken, is dan ook niet juist. In de jaren 1896 1901 is bewezen, dat met veel minder troepen dan in den tijd van generaal van der Heyden op Atjeh beschikbaar waren, de onderwerping was tot stand te brengen, zoodat de conclusie voor de hand ligt, dat de lange duur van den Atjeh oorlog niet moet worden toegeschreven aan onthouding van de noodige militaire middelen, maar aan een verkeerd ge bruik daarvan o. a. als gevolg van een verkeerd inzicht in den politieken toestand. Dr. Snouck Hurgronje Ind. Gids 1900 bl. 240 - zegt ter zake: en iets verder 29 PACIFICATIE VAN BURMA EN VAN ATJEH. [Jan. 1913. Hadden wij in den aanvang over wat meer kennis van Atjeh en zijn bewo ners beschikt, begrepen dat hier half werk geen werk was, dat men alles of „niets moest verlangen, dat Atjeh alleen na volledige onderwerping bevredigd „kan wordenware dientengevolge steeds met de beschikbare middelen ge woekerd om dat doel, de onderwerping, te bereiken, dan zouden de geeste lijke machten wel van zich hebben doen spreken, maar tot gezagsontwikkeling „zou hun de tijd niet gegund zijn".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 31