Jan. 1913.] Eene vergelijking tusschen de verovering en
De toenmalige majoor van Heutsz eindigt zijn in 1893 ge
schreven brochure: „De onderwerping van Atjeh" met de
volgende woorden:
Wèl werd een enkele maal geprobeerd door kracht van
wapenen den Atjehers te dwingen zich te onderwerpen, wèl
waren enkele der toegepaste stelsels gebaseerd op den door
majoor van Heutsz gestelden grondregel, maar zoowel van
Heutsz als J. A. Kruyt in zijn zeer goed geschreven werkje
„de Atjeh oorlog" toonen de geringe consequentie bij de toe
passing van die stelsels aan.
Het ontbreken van één groote, leidende, allesomvattende
gedachte, maakte de uitvoering van elk stelsel onmogelijk.
Toetsen we thans in het kort de verschillende toegepaste
stelsels aan den regel door van Heutsz aan het einde van
zijn brochure geplaatst, tegen de juistheid waarvan thans
wel niemand zal opkomen.
Ie Het aannemen van eene afwachtende houding. Dit stelsel,
waaruit alleen zwakheid spreekt, zal wel geen voorstanders
meer vinden.
2e Blokkade. Is de blokkade daadwerkelijk, dan kan ze
den onderworpene zeker dwingen het verzet op te geven,
indien deze zooals de Atjeher afhankelijk is van den
invoer van artikelen, waarvoor het benoodigde geld door
uitvoer wordt verkregen. Waar we echter in Atjeh te doen
hadden met een dapperen aaneengesloten vijand, die aan
30
„Behalve een korte periode waarin het scheen dat wij recht op het doel
„afgingen, kenmerkten zich de eerste 10 jaren van ons optreden in Atjeh door
„onzekerheid èn ten aanzien van het na te jagen doel, èn van de middelen om
„het te bereiken, weifeling en nog eens weifeling, totdat in 1884 de weifeling
„tot systeem werd verheven onder den naam van Concentratie. De opgedane
„ervaring riep reeds toen ons luide toe, dat men Atjeh en Onderlioorigheden
„moest onderwerpen of verlaten, dat een derde weg tot niets leidde. De Re-
„geering stelde toen vast, dat we noch het een, noch het ander zouden doen,
„maar dat eenige duizenden soldaten, opgesloten binnen de grenzen van een
„nietswaardigen lap gronds, zouden wachten op hetgeen de tijd bracht"-
„Men moet er van overtuigd zijn, dat de Atjehers zich nooit anders dan
„gedwongen zullen onderwerpen en dat slechts hij, die toont de macht te be
vitten om zijn wil te doen eerbiedigen, de meester zal zijn aan wiens bevelen
„zij zullen gehoorzamen".