Jan. 1913.] Eene vergelijking tosschen de verovering en
het werk te vertragen. De consequente doorvoering van
het stelsel van Heutz eischte daarom de onderwerging van
de Gajoe- en Alaslanden en de vestiging van ons gezag al
daar, want eerst daarna kon de pacificatie van een geogra-
phisch en ethnologisch geheel ter hand worden genomen.
Toen kort na die onderwerping en gezaguitbreiding de
generaal van Heutsz Atjeh verliet, viel voor zijn opvolger
uiteraard nog veel en moeielijk werk te verrichten.
In het belang van de veiligheid moesten in de eerste
plaats de leiders vaD het verzet en hun aanhang onschadelijk
gemaakt worden, waartoe energieke vervolging tot in de uiter
ste schuilhoeken noodig bleek. Naarmate dit zuiveringsproces
vorderde, kwam men allengs tot het inzicht, dat de voort
zetting van den pacificatie arbeid nog andere dan militaire
middelen eischte. In hoever die andere middelen steeds in
voldoende hoeveelheid beschikbaar zijn gesteld, vermag ik niet
te beoordeelen, doch erkend moet worden, dat de laatste jaren
te dien aanzien van schrielheid niet is gebleken. Wanneer
de invloed dier middelen zich in het practische leven van
den Atjeher zal hebben doen gevoelen, zal langzamerhand
de tijd zijn gekomen, om zich af te vragen, of het militair
régime kan worden losgelaten.
Nu is de vaststelling van het tijdstip, waarop, bij de pacifi
catie van een land moet worden overgegaan tot het loslatenvan
het zuiver militair-régime zeer zeker altijd een van de moeie-
lijkste zaken, omdat de voorzichtigheid gebiedt daartoe vooral
niet te vroeg te beslhiten. In andere streken van den Archipel
werd, vooral in vroeger jaren, de overgang van dwang-tot vre
delievende middelen dikwijls te plotseling tot stand gebracht.
Wenden we thans den blik naar Burma, dat in een drietal
jaren was gepacificeerd. De plannen van de Engelschen na
den val van den koning waren den Burmeezen nog niet
bekend, reden waarom de vele troonpretendenten eene afwach
tende houding aannamen, juist dus in den tijd, dat de positie
der Engelschen zwak was. Dit is een van de vele bewijzen,
34