geen niet onbelangrijk was. (Zie „The Coming of the great
Qneen"). Hoewel zijne meeste troepen noodzakelijk moesten
worden vastgelegd in de garnizoenen, zag Prendergast toch
nog kans op te treden tegen den Myentzeinprins, die tusschen
Ava en Mingyan een bende had gevormd, die langzamerhand
de afmetingen van een leger aannam; verder werd de Chind-
win bezocht. De Myentzeinprins ontkwam nauwelijks en
vluchtte naar de Shan Staten. Bo Sheway werd opgejaagd
en dacht er over zich over te geven op zekere voorwaarden
zeer terecht eischte Prendergast onvoorwaardelijke onderwer
ping, waartoe Bo Sheway echter niet kon besluiten. Ook
mij geeft dan ook de beschrijving van het optreden van
Prendergast den indruk, dat werd gedaan wat mogelijk was.
Daarom is het te betreuren, dat in April 1886 Prendergast
werd weggeroepen, als tenminste de reden hiervan gelegen
was in het feit, dat omstreeks dien tijd de pacificatie nog
niet ver was gevorderd. Daar Prendergast aanvankelijk over
te weinig middelen beschikte, was geen vooruitgang te ver
wachten enzooals reeds gezegdmocht men dankbaar zijn,
dat als gevolg van de weifelende houding der leiders van het
verzet en het krachtig optreden van Prendergast, de zaken
niet harder waren achteruitgegaan.
Aan het hoofd der operatiën kwam nu Sir Frederik Roberts,
comdt. van het Engelsch Indisch leger f1).
In de tweede helft van 1886 begonnen de eerste politie
korpsen aan te komen. Daar de oprichting op groote schaal
plaats had en ook officieren daarbij werden ingedeeld, waar
wij in hoofdzaak volstaan met onderofficieren, kan worden
gezegd, dab de korpsen politie in Burma meer dan bij ons op
militairen leest waren geschoeid. Eind 1886 kwamen politie
korpsen aan voor de bescherming van den spoorweg Toungoo-
Mandalay en voor Bahmo; totaal werden 16000 man politie in
dienst gesteld (volgens Breyer 18000, volgens anderen 30000).
Ook het leger werd gaandeweg uitgebreid en had in 1887 eene
37
PACIFICATIE VAN BüRMA EN VAN AtJEH. [Jan. 19)3.
(1) In het algemeen is het af te keuren, den comdt. van een leger te be-
lasten met de leiding van de zaken in een onderdeel van de kolonie.