met ons optreden in Atjeh onder generaal van Heutsz, toch moet op enkele verschilpunten worden gewezen. Ie. In Burma werden de dacvitleiders bij gevangenne ming of onderwerping zeer streng gestraft; jarenlange ver banning was meestal hun lot. In Atjeh werden de leiders van het verzet, zoo zij zich onderwierpen, niet gestraft, m.i. een gezonder beginsel als men wil pacificeeren. Eerst wan neer die leiders hun woord braken, volgde onverbiddelijk eene zware straf. 2e. Aan sommige dorpen in Burma werden wapens ver strekt, hetgeen goed voldeed, terwijl zoodanige verstrekking in Atjeh meestal noodlottige gevolgen had. Te dien opzichte is in de laatste jaren echter eenige verbetering te bespeuren en schijnen de wapens werkelijk te worden gebruikt voor het doel, waarvoor ze worden verstrekt. De verstrekking van wapenen getuigt m. i. van gebrek aan kracht; men ga er dan ook niet toe over, dan wanneer werkelijk met eigen middelen het gewenschte resultaat niet kan worden verkre gen, en dan aanvankelijk nog slechts op kleine schaal. 3e. Een derde verschilpunt is gelegen in het gebruik van de politie. In Burma werd de politie meermalen gebezigd voor zuiver militaire doeleinden. In Ned. Indië gebeurde dit wel een enkele maal, nl. als geen troepen van het leger di rect beschikbaar waren, maar als hoofdbeginsel is aange nomen, dat, waar aan de te nemen maatregelen kracht moet worden bijgezet, gebruik wordt gemaakt van militairen. In Atjeh is de toestand de eerste jaren nog niet rijp voor de uitoefening van de politie door gewapende politiedienaren. 4e. In Burma werd voor de vervolging van dacvits ruim gebruik gemaakt van bereden troepen, waartoe het uiteraard noodig was, dat het terrein de beweging en voeding van de dieren toeliet. In Atjeh werd in 1896 en 1897 cavalerie met succes gebruiktbereden Infanterie zou in dien tijd ook goede diensten hebben kunnen bewijzen. Bij de vervolging van benden in het heuvel- en boschterrein zijn echter in Atjeh bereden troepen niet te gebruiken, al was het alleen 39 PACIFICATIE VAN BüRHA EN VAN AtJEH. [Jan. 1913.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 41