Jan. 1913] Eene vergelijking tussghen de verovering en
maar met het oog op de verpleging. Terwijl de Engelschen
ook van hun bereden troepen gebruik konden maken, moest
in Atjeh van de onbereden troepen voortdurend buitenge
wone krachtsinspanning worden gevorderd, wilde men bij de
vervolging van kwaadwilligen succes hebben.
5e. Een ander punt van verschil is ten slotte, dat voor
den aanleg van een spoorweg naar Mandalay en van andere
goede wegen in Burma geen geld werd gespaardzoo kregen
in de eerste plaats de Burmeezen goede wegen en in de
tweede plaats verdienden zij geld bij den aanleg, hetgeen van
gunstigen invloed moest zijn op de pacificatie. In Atjeh
daarentegen werden de meeste wegen in heerendienst aan
gelegd, waardoor meermalen een te zware druk op de bevol
king werd gelegd. Tal van klewangaauvallen (bijv. in de
buurt van Teupin Blang Mant aan den Gajoeweg) zijn hier
aan toe te schrijven. Nu kan men wel zeggen: „de aanleg
van die wegen is in het belang van de Atjehers, dus is het
billijk, dat zij er aan werken" en hiertegen is opzichzelf
weinig in te brengen, maar de Atjeher ziet dat niet zoo in.
In zijn oog geschiedt de wegenaanleg uitsluitend in het
belang van de troepenhij merkt, althans in het begin, niets
van de voordeelen, welke de verbetering in de communicatie
hem brengt, doch wel van de nadeelen t.w. de dikwijls zwa
re arbeid, waarvoor hij geen betaling krijgt.
De vraag rijst, of het daarom met beter zou zijn voor
dat doel eene belasting te heffen en wel eene belasting,
welke de Atjeher vroeger ook aan de hoofden opbracht om
van die gelden het werk in betaalden arbeid te doen uit
voeren. Die maatregel heeft het groote voordeel, dat de
belasting billijker wordt verdeeld en niet alleen drukt op
hen, die toevallig wonen in een streek, waardoor een weg
wordt aangelegd. Moet de Atjeher dan de belasting beta
len, dan denkt hij„kom ik ga een paar dagen aan den weg
werken en de belastinggelden zijn verdiend."
Thans gekomen aan het einde van de vergelijking van
40