Jan. 1913.] De Geneeskundige dienst in en na het gevecht. mede moet houden, dat onder zekere omstandigheden zijne gewonden niet afgevoerd zouden kunnen worden. De algemeene leiding over de V. Sn. en het V. H. berust bij den Ch. A. VI. Omtrent de samenstelling van het V. H. meenen wij te moeten opmerken, dat de aanwezigheid van slechts 5 karren voor ziekenvervoer en 2 lichte ziekenkarren veel te krap be- berekend is. Vooral als bij een terugtocht geen spoorbaan in de nabijheid is, zouden de bezwaren van het gebrek aan vol doende transportmiddelen zich sterk doen gevoelen. Soms zal het wellicht mogelijk zijn voertuigen plaatselijk te requireeren, maar in eene schaars bewoonde streek kan hierop niet ge rekend worden. Doch al waren voertuigen verkrijgbaar, dan zouden deze zonder bijzondere voorzieningen toch weinig ge schikt zijn voor het vervoer van eenigszins ernstig gekwetsten. Hiertoe is noodig middels een „stel touwen met veeren en haak" daarin een stalen veldbed op te hangen. In verband hiermede zou het ons gewenscht voorkomen, als het V. H.in plaats van over slechts 5, over minstens een lOOtal derge lijke stellen touwen zou kunnen beschikken. Dan zou b. v. zonder bezwaar van de ledige karren van de Munitie-, c. q. Verplegingstrein kunnen worden gebruik gemaakt om de ge wonden door te zenden. Of dit evenwel altijd mogelijk zal zijn, mag betwijfeld worden; het veiligst zal het toch wel zijn, het V. H. over eigen voertuigen te doen beschikken. Bij eene organisatie van den Geneeskundigen Dienst, zooals hiervoren aangegeven, zal het tevens mogelijk zijn, de ge neeskundige eenheden zoodanig in de marschcolonne in te deelen, als met het gebruik op het gevechtsveld overeen komt. Bij een verdedigend gevecht, en zelfs bij een aanval tegen eene voorbereide stelling kan gewoonlijk reeds te voren worden nagegaan, waar verbandplaatsen noodig zullen zijn. Anders wordt dit echter bij een ontmoetingsgevecht, waarbij men aan allerlei verrassingen blootstaat. De voorhoede zal er dan naar streven, zich zoo spoedig mogelijk in een breed front te ontwikkelen. Wat moeten nu de G. Sn. (tegen- 60

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 62