Korte Mededeelingen. 66 Jan. 1913.] gefokt. De maatregelen, welke het Ministerie van Oorlog in het belang van de verbetering van het paardenras neemt, komen den geheelen paardenstapel ten goede en doen bun invloed op de remonteering van het leger slechts langs een omweg gevoelen. Behandeling nan de paarden in de remoniedepöt's. Er wordt in de depot's niet afgericht: de remonten krijgen geen bit in den mond en geen zadel op den rug. Zij worden alleen handel baar gemaakt en men streeft er naar ze uiterst kalm en mak te maken. Dat men hierin geslaagd is, bleek mij bij mijne bezoeken aan de depot's. Met een paar officieren in eene loopplaats te midden van eenige tientallen losloopende paarden zijnde, werd ik door deze van alle kanten besnuffeld; photographeeren was onmogelijk, daar de paarden dadelijk op de kodak kwamen toeloopen, alsof het eene bos hooi was. Yan schuwheid alzoo geen sprake, hetgeen pleit voor de goede behandeling. Tegelijk zijn de paarden, hun leeftijd in aanmerking genomen, buitengewoon kalm. Gedurende de zomermaanden brengen zij dag en nacht in de weide door; gedurende den overigen tijd van het jaar worden zij gestald in de depot's. Deze stallen zijn eigenlijk groote schuren, zonder afzonderlijke standenaan een van de lange zijden is een gang, waarlangs de voeder- en drinkbakken staan. Op den grond een dik bed van haverstroo. Alleen gedurende het poetsen worden zij met een halster en longe vastgezet Eenigen tijd vóórdat de paarden naar den troep zullen gaan, worden zij op stallen van de gewone inrichting gestald, om ze aan het stalleven bij den troep te gewennen. Ook deze stallen zijn zeer eenvoudig ingericht. Evenals de bovenbedoelde schuren zijn het houten gebouwen, zonder planken of cementen vloer. Alleen ligt op den grond een dik bed van haverstroo. Hoewel de wintertemperatuur in het noorden van het hoofdeiland en vooral op Hokkaido als regel heel laag is en er veel sneeuw valt, worden de stallen niet kunstmatig verwarmd. Men ver genoegt zich met eene uitwendige strookleeding gedurende den winter. Gedurende het verblijf buiten de weide wordt aan de paarden tweemaal per dag, elke keer gedurende één uur, beweging gegeven, waarvoor groote, open, omheinde loopplaatsen aanwezig zijn. Te Sambongi zag ik, dat dit als volgt geschiedde: Een man te paard, voorzien van eene lange zweep ging voorop, hij werd gevolgd door eene groote kudde paar den, zoo noodig opgedreven door een tweeden man te paard met eene lange zweep, welke de colonne sloot. Er werden lange drafreprises gereden, ook over lage hindernissen gesprongen. Het beslag wordt eerst op 4- jarigen leeftijd aangebracht. Het dagelijksche voederration bedraagt 2.7975 K. G. haver en 5.595 K. G. hooi, gevoerd in vier gelijke porties. Het hooi wordt als haksel met de haver vermengd en nat gevoerd. Wanneer de toestand van het paard zulks wenschelijk maakt, kan het haverration voor de helft of minder door eene gelijke gewichts-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 68