[Jan. 1913. 75 Korte Mepedeelingen. Ter verdere vergelijking volge hier nog het mortaliteitseijfer van enkele andere legers: (1) Rusland (1909) gestorven en afgemaakt 1.26 Frankrijk (1910) 2.21 Algiers en Tunis (1910) 1 91 Pruisen enz, (1910) 1.52 Nederland (1909) 2. Mag men het mortaliteitseijfer van 2.66 betrekkelijk gunstig noe men, ook de reformmodulus van bijna 8 is niet ongunstig. Bij de beoordeeling van dezen laatsten moet men echter niet uit het oog verliezen, dat het Indische leger in de laatste jaren eene ongewoon groote aanvulling heeft gehad van jonge paarden, zoodat men thans, mede in verband met legeruitbreiding, nog geen geregelden toe- en afvoer van paarden heeft en dientengevolge de reformmodulus nog aan groote schommelingen onderhevig zal blijken. De verliezen bedroegen in de laatste drie jaren (de officiersdienst- rijpaarden inbegrepen): Dienstjaar. Gestorven. Afgemaakt. Op reform gesteld. Totaal. 1909 49 (2.49°/0) 44 (2.23°/0) 148 (7. 5°/0) 241 (12.22 1910 26 (1.33°/0) 21 (1.07%) 136 (6 97o/o) 183 9.37%) 1911 33 (1.63%) 21 (1.03%) 108 (5.32%) 162 7.98%) Wij zien hieruit, dat sedert 1909 het percentage der verliezen ge leidelijk is gedaald. Een meer juisten blik op de verliezen bij de Australische troepen paarden krijgt men door een overzicht over dezelfde jaren voor het Wapen der Cavalerie: Dienstjaar. Gestorven. Afgemaakt. Op reform gesteld. Totaal. 1909 12 (1.89%) 10 (1.57%) 95 (15.-%) 117 (18.46%) 1910 8 (1.12<%) 9 (1.26%) 94 (13.22%) 111 (15.60o/0) 1911 9 (1.22o/o) 9 (1.22%) 50 6 78%) 68 9.22%) Het verliescijfer is dus sedert 1909 bij dit wapen tot op de helft verminderd. Daar in het algemeen groote zuinigheid wordt betracht bij het op-reform stellen van paarden, zou het te gewaagd zijn hieruit voor de toekomst conclusies te trekken. De eenige besmettelijke ziekte welke verliezen veroorzaakte was kwade droes, Dienaangaande wordt het volgende medegedeeld. Malleus. Aan kwade-droes gingen slechts twee paarden verloren, nl. één paard der cavalerie te Batavia en één der artillerie te Sala- tiga, waaruit blijkt dat het vorige jaar niet ten onrechte werd mede gedeeld, dat de militair veterinaire dienst deze ziekte heeft bedwongen, wat natuurlijk niet wil zeggen, dat de paardenartsen niet ten allen (1) Deze cijfers zijn ontleend aan de Revue vétérinaire militaire. Hierbij is, geen rekening gehouden met officiersdienstrijpaarden. Schakelt men die ook voor Nederlandsche-Indië uit, dan was het mortaliteitseijfer 2.31

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 77