95 OOKLOGSBEGROOTING 1918. [Jan. 1913. minister zal dan echter moeten overwegen, dat het hier niet slechts om kleinigheden gaat, maar dat er volgens betrouwbare mededeelingen, die ik deswege heb ontvangen, nog al wat zou moeten gewijzigd worden voor en aleer dat vervoer in alle opzichten goed zou kunnen worden genoemd. Ik wil er nog op wijzen, dat de contracten met de Paketvaartmaat- schappij eerst afloopen op 31 December 1915, dat dus nog drie jaar de toestand zooals die op het oogenblik is zal voortduren, zoodat op heffing van enkele grootere grieven tot dien tijd zou moeten wachten; daarom zou ik den Minister willen aanbevelen althans te bevorderen de opheffing van die grieven, die onder de tegenwoordige contracten nog kunnen worden weggenomen. Ten slotte een punt, waarvan ik wel niet geloof dat bespreking in deze Kamer veel nut zal hebben, maar dat ik toch zeer in het kort wil bespreken, omdat het ook in de stukken is behandeld, nl. de positie van de onderofficieren in de Indische maatschappij, Het is een feit dat de waardeering van de militairen beneden den rang van officier in Indië over het algemeen te wenscben overlaat en dat te dien aanzien nog zeer verouderde begrippen heerschen. Dat spreekt bijv. wel duidelijk uit de behandeling die deze militairen moeten ondergaan wanneer zij openbare plaatsen van uitspanning willen bezoeken, en typsch is daaromtrent de dagorder, die door den commandant van het Nederlandsche eskader in Indië is uitgevaardigd, zoo typisch dat men mij moet veroorloven iets daaruit voor te lezen. Er waren onderofficieren, die zich bij den commandant van het eskader eenigszins teleurgesteld hadden verklaard, dat zij in fatsoen lijke café's te Soerabaja werden geweerd, en nu heeft die commandant, ik meen dat het kolonel Bauduin was, een dagorder uitgevaardigd, waarin o. a. dit te lezen is: „Daar ik vernomen heb dat onlangs aan eenige onderofficieren der marine werd medegedeeld, dat hun verder de toegang geweigerd werd tot een der publieke restauraties of koffiehuizen en wel niet wegens hun gedrag of aantal, doch uitsluitend wegens hun stand en raDg, onder mededeeling dat het publiek bezwaren had om gelijktijdig met hen in die gelegenheid aanwezig te zijn; ,,is het mij een behoefte aan de onderofficieren onder mijn bevel mede te deelen „dat ik die reden zoo maar niet voetstoots aan kan nemen van een ontwikkeld publiek en overtuigd ben van een misverstand ..dat, zoo het waar mocht zijn, daaruit alleen blijkt dat het publiek geheel onbekend is met de tegenwoordige onderofficieren der marine wier stand juist een waarborg is voor een fatsoenlijk gedrag, en die zeker gelijkstaan met een groot deel van dat publiek; „dat de ondervonden behandeling zeker ten hoogste grievend en beleedigend voor die onderofficieren moet zijn en daardoor het pu bliek in stede van den onderofficierenstand op te heffen en de man nen, die zij zelf voor de verdediging hunner belangen noodig hebben, de hun verschuldigde achting toe te dragen, dien stand zonder reden verlagen en in de maatschappij onmogelijk maken."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 97