nachtelijke Oefeningen. Hoewel ons I. R. II in de punten 522 (2e alinea) en 527 geen al te groot vertrouwen uitspreekt in nachtelijke oorlogshan delingen zoo moet toch volgens de punten 22 en 26 (4e periode ad 6) van den Grondslag voor Opleiding en Oefening der Infanterie (1911) en de punten 122 t/m 125 van de Ge vechtshandleiding aan de voorbereiding voor dergelijke oor logshandelingen de noodige 'aandacht worden geschonken. En terecht. Willen we in oorlogstijd kunnen beschikken over een goed gedisciplineerden troep, die de bij nachtelijke han delingen voorkomende moeielijkheden zal weten te overwin nen, dan moet aan de voorbereiding in tijd van vrede veel zorg worden besteed. We zullen niet trachten de noodzakelijkheid van nachtelijke oefeningen nader aan te toonen; de in de laatste groote oorlo gen en ook de in onze Indische oorlogen te dien aanzien op gedane ervaring is daar om die noodzakelijkheid op overtui gende wijze te demonstreeren. We willen dan ook geen pleidooi leveren voor het houden van nachtelijke oefeningen, maar wèl voor de wijze, waarop deze zouden kunnen worden gehouden. Weliswaar wordt in vorengenoemd punt 22 van den Grondslag een richtsnoer gegeven, doch aangezien de nadere uitwerking van de daarbij aangenomen beginselen nog niet heeft plaats gehad, hebben we ons voorgesteld hieronder aan te geven, op welke wijze dergelijke oefeningen bij het Wapen der Infanterie zouden kunnen worden gehouden. Haar de nachtelijke oefeningen dikwijls zeer storend werken op den gang der dagelijksche diensten en bezigheden in de kazerne, zal steeds getracht moeten worden ze zooveel moge- 10 1) Eene herziening van I. R. II naar de in de Gevechtshandleiding aan gegeven beginselen is in bewerking. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 12