m Eene uergelijking tusschen de uerouering en pacificatie nan Burma en uan fltjeb, (Uerüolg en slof nan flfl. 9 1912 blz- 918). III. Eet tijdperk der pacificatie. Alvorens de verdere gebeurtenissen te bespreken zullen we de toestanden in Atjeh na den val van den kraton en die in Burma na de verbanning van den koning nader beschouwen. Van Atjeh kwamen in de dagen van 1874 berichten in het moederland, dat de kraton gevallen en de sultan gestorven was; van Burma hoorde men weldra van den voorspoedigen opmarsch naar Mandalay en van de verbanning van den ko ning. Nu was het uit, zoo dacht men althans in het moeder land mooier kon het niet en alom heerschte vreugde over het behaalde succes. Toen echter later bleek, dat het nog niet uit was, gingen zoowel in Nederland als in Engeland stem men van verontwaardiging op en wat erger is stemmen van afkeuring over het beleid der aanvoerders. Men zag niet in, dat bij annexatie van nieuw gebied na het breken van den hoofdweerstand het moeilijkste werk eerst begint. Reeds werd gezegd, dat de annexatie van Atjeh voorbarig was afgekondigd, uit het oog verliezende dat het voor een expeditiecommandant moeielijk is het juiste tijdstip vast te stellen, waarop den overwonnene moet worden medegedeeld, dat tot annexatie is besloten. De gevolgen van een te vroeg uitvaardigen van dat besluit behoeven echter niet nadeelig te zijn, als nl. maar zorg wordt gedragen, dat tegenstand, dien men gebroken waande, alsnog onverwijld kan worden gebroken. De overwonnene moet steeds blijven voelen, dat hij, die zich als bestuurder heeft opgeworpen, ook de macht bezit zijn wil te doen eerbiedigen. Verzet tegen dien wil moet onmiddellijk worden gestraft. Waarom hebben nu de Engelschen in eenige jaren rusten 23

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 25