Korte Mededeelingen.
Jan. 1913.]
74
De verliezen ten opzictfte van deze sterkte van 2030 leger- en offi-
ciersdienstrijpaarden bedroegen aan
gestorven dieren33 of 1.63 °/0
afgemaakte dieren 21 1.03
op reform gestelde dieren108 5.32
totaal162 of 7.98 °/0
voor het Wapen der Cavalerie
aan gestorven paarden 9 of 1.22 °/0
afgemaakte paarden 9 1.22
op reform gestelde paarden50 6.78
totaal68 of 9.22 °/0
voor het Wapen der Artillerie
aan gestorven dieren11 of 1.60 °/0
afgemaakte dieren8 „1.16
op reform gestelde dieren34 4.93
totaal53 of 7.69 °/0
voor de Officiersdienstrijpaarden:
aan gestorven paarden5 of 2.37 °/0
afgemaakte paarden3 1.43
op reform gestelde paarden3 1.43
totaal11 of 5.23 °/o
Hoezeer de dienstdoende" behandelde paarden in het algemeen gespro
ken niet meer worden vermeld, blijft het ziektecijfer (173.45°/0) in Neder-
landsch-Indië hoog in vergelijking met andere tropische en subtropische
landen.
Dit was voor Britseh-Indië van 1 April 1909 tot ultimo Maart 1910
74 27°/c aan bijgekomen patiënten en voor Zuid-Afrika en Egypte voor
dienstjaar l April 1910 tot ultimo Maart 1911 respectievelijk 104.81
en 106 25°/0, terwijl het voor Algiers in 1909 66.8 °/0 bedroeg.
Dit hooge ziektecijfer is echter niet van merkbaren invloed op de
verliezen, zooals uit onderstaand overzicht moge blijken:
Gestorven Op reform Totaal
en gesteld. der
afgemaakt verliezen.
Engeland (1910 2.72 o/0 11.54 o/0 14.62 °/D
Zuid-Afrika (1910) 2 97 16.19 19.16
Egypte (1910) 2.37 4.37 6.74
Engelsch-Indië (1909) 2.61
Hederl.-Indië (1911) 2.66 5.32 7.98