Oüerzicht Dan eenige Tijdschriften, 79 Mavors 1912 No 11. Hoewel zeer lijvig, biedt ons deze aflevering van Mavors niet veel verscheidenheid. Slechts worden daarin behandeld Het Zwitsersche Leger en de Manoeuvres van 1912 "door Res Lt. Kol. J C. van den Belt en „De grijsgroene uniform". Overste van den Belt woonde particulier de Zwitsersche manoeuvres bij, maar kwam door de welwillende hulp van het „Informationsbureau" in het bezit van een „Legitimationskarte" en kon op die wijze zich over al op het manoeuvreterrein bewegen. De indruk door S. van het Zwitsersche leger en de oefeningen ver kregen is, zelfs als men de factor „internationale courtoisie" buiten haakjes brengt, zeer gunstig. De vuurdiseipline liet niets te wenschen over; de marschdiscipline liet weinig te wenschen over; een goed gediciplineerde troep, die de gegeven bevelen onvoorwaardelijk opvolgt, ziedaar woorden, die niet van elk leger zullen kunnen worden gebezigd. Dat er, zoo zegt S., hier menschen aan het werk waren, ook in de hoogere rangeD, die slechts zoo nu en dan actieven dienst doen, was absoluut niet afteleiden uit hun prestaties. Maar, zoo zegt Overste van den Belt, het Zwitsersche stelsel is niet in te voeren in Nederland, althans nu nog niet. Sterker drukte zich in dit opzicht destijds de Majoor van den Gen. Staf Jhr. Alting von Geusau uit, die in zijn voordracht in „Krijgsweten schap" over het Zwitsersche leger o.a. zeide: „Is dat alles schijn of werkelijkheid? En dan, M H. het moet mij van het hart, vooralsnog beschouw ik bet schoone tafereel, dat ik U hiervoren liet zien van het Zwitsersche Leger, als schijndat kan geen werkelijkheid zijn Aan het slot van zijn artikel geeft Overste van den Belt nog uit treksels uit de artikelen van een 17- tal verschil ende dagbladen, die bijna alle een zeer gunstig oordeel uitspreken. We missen daarbij echter een uittreksel uit de „Echo de Paris". De vertaling van dat artikel, afkomstig van een Fransch stafofficier, treffen we aan in het 2e. avondblad van de Nieuwe Courant van 2 October j.l. Het oordeel over het Zwitsersche leger is daarin minder gunstig. Daarin toch wordt verklaard, dat de Zwitsers in hun aanvalsmethode ouderwetsch zijn en dat de troepen het tegen een geoefenden tegenstander niet lang zullen uithouden. Men moge uit bovenstaande aanhalingen ontwaren, hoe moeielijk het is, zich een oordeel te vormen over de waarde van het Zwitsersche Leger.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 81