Boekaankondiging. IFebr. 1913. voerd. Sëmarang is zoo goed als geheel gekaarteerd, het wit op den bladwijzer van Pëkalongan is nog overheerschend. De beëindiging van de opnemingswerkzaamheden zal nog wel eenige jaren op zich laten wachten, vooral daar uitsluitend gewerkt moet worden metjonc en aan vele mutaties onderhevig personeel. Tegenover bladz. 58 een forsche kaart van den Tjikorajeen aardige prestatie van een inlandsche topograaf. In de Preanger-Regent- schappen zijn thans twaalf 1 50 000 bladen geheel, een bijna en een voor de helft gereed. De berekening der kostprijs per K. M. op bladz. 57 lijkt ons, evenals die op bladz. 59, iets geflatteerdconróle en beheer staan toch ook met de kosten in verband. Het bergland van de afdeeling Krawang is bijna in kaart, de blad zijden 60 t/m 63 geven eenige bijzonderheden. De werkzaamheden in de Lampongsche districten loopen ten einde van Benkoelen is nog slechts het zuidelijke deel gekaarteerd; de opnemino-' van Palembang zal nog negen k tien jaar in beslag nemen. Verwacht wordt echter, dat de bewerking' der vlakke kuststrook zal meevallen; o.i. zou dat gedeelte der residentie zonder eenige bezwaar op 1 200 000 opgenomen en gekaarteerd kunnen worden. Brigadechef ritmeester Philippi geeft een interessante beschrijving van den 1719 M. hoogen G. Sëkintjauen top van het randgebergte dat de hoogvlakte insluit van de bronnen der Wai Bësai. °De Chef der le Opnemingsbrigade beschrijft de Sëmëndo-hoogvlakte en de val lei van Pasëmah, Air Kroe, beide deel uitmakende van de afdeeling Palembangsche Benedenlanden. O. i. zouden dergelijke, ook voor bui tenstaanders belangrijke schetsen, beter tot hun recht komen onder de bijdragen van gemengden aard. Het officieele gedeelte van het verslag ware dan te beperken tot aangelegenheden uitsluitend op het werk betrekking hebbende. De metingen ter Sumatra's Oostkust verkeeren nog in het begin stadium, dus er is niet veel van te vertellen. Ook van Atjeh niet veel bijzonders. Op elk der schalen 1 80 000 en 1 40 000 kwamen een drietal bladen gereed, de bladwijzer klopt niet geheel en al met den tekst. Uit 11 Vluchtige opnemingen" blijkt een verhoogde werkzaamheid van de officieren van den Generalen Staf op het gebied van den ver- kenningsdienst, een verblijdend verschijnsel en tevens een reden om het korps uit te breiden. We meenen dat Ares in zijn defensiecauserien hierover al het een en ander heeft opgemerkt. Kapitein L. Weber stelde een schetskaart van het landschap Habin- saran samen, kapitein P. van Genderen Stort verzamelde belangrijke gegevens gedurende zijn reistochten in Boeloengan, de Tidoengsche landen en de Apo Kajan-streek, terwijl kapitein J. M. Baretta bezio- was het noodige materiaal te verzamelen omtrent het eiland Hal- mahera. Door de landrentebrigades werd gewerkt in de residenties Bantam, Preangerregen tschappen, Sëmarang, Kêdiri, Pasoeroean en Besoeki, de 217

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 101