Febr. 1913.] Oorlogsbegbooting 1913. 225 wordt uitgebreid, zou ik het niet onbereikbaar achten, dat zonder nadeel het concubinaat geleidelijk kan worden beperkt en eindelijk uitgeroeid Er is ook nog een andere weg mogelijk, namelijk dat het thans gestelde maximum van 25 pet. der troepen, die in concubinaat mogen leven, geregeld wordt ingekrompen. Omtrent den besten weg, die zal zijn in te slaan, is thans nog in Indië overleg hangende, maar het behoeft toch wel geen betoog, dat, aangezien wij hier rekening hebben te houden met historisch geworden toestanden en verhoudingen, de uiterste omzichtigheid geboden is, als men, het goede nastrevende, het kwaad niet in de hand wil werken. Evenwel, Mijnheer de Voorzitter, dit zeg ik er dadelijk bij, de Kamer moet er zich op prepareeren, dat de weg, dien de Regeering in zal slaan, geld zal kosten, want er zal moeten worden gezorgd voor logies voor de gehuwden, terwijl de manschappen, wien het aangaan van een huwelijk wordt toegestaan, de gelegenheid zal moe ten worden geopend een gezin te onderhouden, bij voorbeeld door het verstrekken van meerdere rations voedsel. In dit verband mag er op gewezeD worden, dat alleen reeds de kosten van het meest primitieve voedsel, een ration rijst en een ration gedroogde visch per vrouw, en een ration rijst per kind voor een getal van 2000 vrouwen en 4000 kinderen f 110 000 ongeveer zal bedragen. Voorts wil ik er nog aan toevoegen, dat men, waar reeds nu het getal van in concubinaat levende Europeesche militairen, in het Indische leger beperkt is, er goed aan zal doen, krachtig tegen het dwaalbegrip op te komen, dat het voor een militair onmogelijk zou zijn in Indië kuisch te leven, zonder zich aan concubinaat over te geven. Waar op het oogenblik reeds het grootste deel van het leger niet in concubinaat leeft en de .Regeering voornemens is door de maatre gelen, welke ik zooeven heb geschetst, het huwelijk der militairen meer in de hand te werken, geloof ik niet, dat er op het oogenblik iets meer zou te bereiken zijn, al zou ik voor mij niets liever wen- schen, dan dat op één oogenblik, met één ordonnantie aan deze treu rige zaak een einde kon worden gemaakt. De geachte afgevaardigde nit 's Gravenhage I is opgekomen voor een militaire vereeniging, waarvan sommige bestuurders gestraft zijn, omdat zij zich hadden schuldig gemaakt aan uitlatingen in de pers, die door het legerbestuur als insubordinatie werden beschouwd. Ik moet met den geachten afgevaardigde verschillen over de appre ciatie van hetgeen door hem is voorgelezen. Hij vindt het heel ge woon maar het komt mij voor, dat in een leger als het Indische, derge lijke uitlatingen niet zonder bedenking zijn en ik kan mij dan ook zeer goed begrijpen, dat de Indische militaire autoriteiten, degenen, die dit schreven, daarvoor hebben gestraft. De geachte afgevaardigde heeft verder ter sprake gebracht hetgeen gebeurd is bij den overval aan de Sangeirivier waar, een vrouw en een kind gewond zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 109