Febr. 1913.] Oorlogsbegrooting 1913.
226
Ik heb over deze zaak reeds eenige berichten en zal derhalve
mededeelen, wat ik er van weet.
Het is volstrekt onjuist, zooals de geachte afgevaardigde zich ver
oorloofde te zeggen, dat hier een moord zou zijn gepleegd. Wanneer
ik den loop van de zaak mededeel zal het duidelijk zijn, dat daarvan
geen sprake is, maar het louter aan een ongeluk is te wijten, dat
een kind is omgekomen.
Een patrouille vond 24 Juni 1912 een nederzetting uit 5 hutten,
nabij den bovenloop van de Simpang Kiri Sanger. Het feit alleen,
dat deze nederzetting zich daar bevond, is ongeoorloofd. Dergelijke
nederzettingen mogen niet in onbewoonde streken verblijven, maar
de bewoners moeten zich laten registreeren.
De bewoners vluchten op het zien der troepen. Eenige vluchtelingen
stortten zich in een 25 M. diep en steil ravijn, waaruit de schuil
plaats van wapenen voorzien werd. Op deze vluchtelingen werd van
drie zijden gevuurd. De beek in het ravijn was aan het gezicht ont
trokken door struikgewas, waarin de vluchtelingen een toevlucht
zochten. Een der soldaten waagde den sprong naar beneden, waarop
het vuren gestaakt werd en de overige manschappen eveneens afdaal
den.
Een der vluchtelingen werd door den naar beneden gesprongen
soldaat ingehaald en na een verwoed gevecht neergelegd. Het ravijn
werd daarop stelselmatig afgezocht. In het struikgewas bevonden zich
een vrouw met een zuigeling op den rug en een zwaar gewond
meisje van ongeveer 11 jaar. Zij waren bezig het beekje plaatselijk
te verbreeden, toen de overvalling plaats had. De vrouw was aan de
slaap licht gekwetst, vermoedelijk door een door de vluchtelingen los-
gewoelden en naar beneden gevallen steen. Deze kwetsuur is door
den geneesheer behandeld en reeds genezen. Het meisje was getroffen
door een op een rotsblok gericochetteerden kogel, welke haar aan den
schouder en in het gelaat verminkt had. Zij werd verbonden en per
tandoe naar de ziekeninrichting vervoerd. De geneesheer trachtte
tevergeefs het leven te behouden. Het meisje overleed 5 uren na bin
nenkomst in do ziekeninrichting.
Uit dit relaas blijkt, dat wij hier volstrekt niet te doen hebben met
een laffen moord, eenvoudig met een ongeluk, dat zeer moeilijk voor
komen had kunnen worden. De vrouw is niet eens door onze troe
pen gewond en het meisje is gewond door een kogel, die afgestuit
is op een rotsblok.
De geachte afgevaardigde heeft verder ter sprake gebracht het
verdwalen van de patrouille-Nutters en heeft mij verschillende vragen
gedaan, die ik niet alle kan beantwoorden. Ik kan hem wel verze
keren, dat uit de uit Indië ontvangen berichten gebleken is, dat
onmiddellijk nadat het verdwaleD gerapporteerd was alle pogingen in
het werk gesteld zijn om de patrouille op te sporen en hulp te bieden.
Ik twijfel er niet aan, of ook bij deze gelegenheid zijn de noodige voor
zorgen genomen, maar een ongeluk kan iedereen overkomen. Nog niet
zoo heel lang geleden zijn in een ander land troepen in hun eigen