Oorlogsbegbootirg 1913. [Febr. 1913 bij de Paketvaartmaatschappij op een of andere wijze te wenschen over laat, daarvan mededeehng te doen, juist omdat de Minister mij twee jaar geleden gevraagd heeft feiten en data te noemen. De autoriteiten kunnen in dat blaadje een massa gegevens vinden. Ik heb dit hier niet voorgelezen bij wijze van een humoristische schil- JigTwSphei?.101 n°emde' maar a'S doodnuchte™ zeer droe- De heer Verhey heeft gevraagd, of niet vóór het einde van het contract met de I aketvaartmaatscbappij al iets ter verbetering kan worden gedaan waarop de Minister antwoorddedat is best mogelijk, want in Indië wordt i J u v?WgeZ j Senomen van wat hier in de Kamer wordt gezegd. Maar reeds twee jaar geleden is hier over deze zaak gesproken en al eerder ook, en toch blijven de klachten aanhouden. Dat wijst er met op dat men in Indie zoo precies kennis neemt van wat hier gezegd wordt, maar misscmen zullen wij, als de Minister er nog eens speciaal de aandacht van de Indische autoriteiten op vestigt, reeds voor einde 191o eenige verbetering kunnen bespeuren. Maar ik blijf er toch met den heer Verhey op aandringen, dat wij niet zullen worden afgescheept met de mededeehng, dat men in Indië overweegt voorstellen tot wijziging van de voorwaarden voorde Paketvaartmaatschappij, maar dat wijzelf die wijzigingen onder de oogen zullen krijgen. Daar is nog tijd genoeo- voor. Ik vraag dus zeer nadrukkelijk aan den Minister, of hij het volgend jaai, desnoods in de bekende bijlage die genoemd wordtKadere beant- daTconfraT medodeelen> welke wijzigingen in Indië ten opzichte van dat coütract worden overwogen. n°S ie,ts Ik vreef' dat maakt men dat contract nog zoo mooi daar toch wel weer op de een of andere manier de hand mee gehcht kan worden. Daarom zou ik willen, dat aan boord van ieder schip waar- wal6 n" T 'aIr transPort wordt vervoerd een klaehtenboek aanwezig klagerDantTMen PTT iüUcbtinSea> d'e op naam staan van deS hii wL kl age r ge hou den precies de waarheid te vertellen, omdat hp weet, dat hij oogenbhkkelijk aansprakelijk kan worden gesteld, in- dien hy overaryft of onwaarheid spreekt. Men late lederen militair die wenscht een klacht in te schrijven volkomen vrijheid om daarvan gebruik te maken, en men late de klachten nderteekenen, can heeft men de zekerheid, dat men de waarheid en niets dan de waarheid zal vernemen. Dei heer Smeenge ontvangt voor de tweede maal het woord en ze^t- MinisteT 7°°rZltten! Naar aanleidi°g het antwoord van den 1 TT-f (zou lk mi] willen veroorloven een paar opmerkingen te maken. Uit ketgeen de Minister heeft gezegd volgt, dat hij voor zich goede hoop heeft, dat het schoeisel voor de militairen voortaan in Indië zal kunnen worden vervaardigd. Zijn Excellentie meent, dat daarvoor te Djokjakarta gelegenheid zal zijn, en dat - indien dit niet het geval mocht wezen men daarvoor een andere gelegenheid zal kunnen creeeren Indien dit mogelijk is, zegt de Minister, zou het onver antwoordelijk zijn dit niet te doen. Mijnheer de Voorzitter! Het schijnt, dat de Minister niet goed I. M. T. 1913 16. gg j

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 115