De reserve voor het Indische Leger. [Febr. 1913.
een sterkte van 47 officieren en 1371 man bedragen de kosten
per hoofd (officieren en instructeurs inbegrepen) f 189.
De inlanders van de reserve van 1902 kosten ongeveer f 25
per hoofd. (Hierbij zijn geen officieren.)
De inlandsche militairen van de reserve 1913 zullen per
hoofd een uitgave vragen van 200000 2382 of f 84 's jaars
(zonder officieren), of indien men de berekening maakt op de
wijze van X en ook de in de toekomst meer noodige premiën
meerekent, f 92.
Eindelijk kosten volgens X de 6500 man inlanders van zijn
reserve ruim f 2140000, dus per man ruim f 329.
X zegt niet hoe hij aan deze getallen komt; hij teekent er bij
aan, dat ze zijn berekend en niet geschat. Dat is jammer,
want waar het hoogste pensioen voor een inlandsch militair
dat van een Amboneesch sergeant— slechts f 300 bedraagt, een
Inlandsch soldaat daarentegen slechts f 120 per jaar krijgt,
kan het getal van f 329 moeilijk zoo maar voetstoots worden
aanvaard. Of neemt hij wellicht de toelagen voor het Ambo-
neesche politiekorps er bij? Maar dat zou niet juist zijn, daar
die kosten niet op de oorlogsbegrooting thuis hooren. Is zijn
cijfer daarentegen juist, dan zou daarmee zijn stelsel teneenen-
male veroordeeld zijn; want aangezien een Inlandsch fuselier
den lande per jaar aan soldij, voeding en kleeding op ongeveer
f 210 komt te staan, betwijfelen we of gemiddeld het inlandsch
personeel van fuselier tot en met sergeant den lande per hoofd
en per jaar meer dan f 300 kosten dan zou het dus
nog goedkooper zijn de reservisten maar onder de wapens te
houden. Deze conclusie is zoo uiterst onwaarschijnlijk, dat
we alleen kunnen aannemen, dat X in zijn berekening een
fout heeft gemaakt.
Volgens ons zouden 1582 Amboneezen en 5684 Inlanders
aannemende een sergeant en twee korporaals op 20 soldaten
ook slechts ruim één millioen gulden en niet 2 millioen pensioen
krijgen, en X's reserve per hoofd dus ongeveer f 171 kosten.
Wat hier ook van zij, uit een beschouwing van de boven
genoemde cijfers moet men tot het besluit komen, dat de
129