De reserve voor het Indische Leger. [Febr. 1913.
Geen enkele schrijver neemt deze instelling in bescherming.
X noemt haar in verband met de defensie, omdat volgens
het Staatsblad van 1904 No. 24 de schutters zich kunnen
verbinden mede te werken tot de handhaving van het Neder-
landsch gezag in Indië. Het is misschien niet onnoodig hier
aan toe te voegen, dat in het bewuste staatsblad vermeld
staat, dat die medewerking slechts behoeft verleend te wor
den binnen de grenzen van het gewestzoodat de waarde zelfs
van die verbonden schutters voor de defensie toch van weinig
beteekenis blijft.
Dat van de verouderde instelling der schutterij ooit-iets
goeds te maken zou zijn, betwijfelen we.
Zoodat tenslotte als eenig middel overblijft op meer mo
derne wijze partij te trekken van de diensten, die de hier
verblijfhoudende Nederlanders en de daarmee gelijkgestelden
kunnen presteeren 1 b).
Dat een militie van de hier vertoevende Nederlanders de
eenige uitkomst is, om het Europeesch element in oorlogs
tijd te versterken, c. q. aan te vullen, zal wel door niemand
worden ontkend. Na hetgeen door den Majoor Schutstal
\an Woudenberg, alsmede door X daarover is gezegd in de
8ste aflevering van dit tijdschrift, behoeven we daarop hier
niet verder in te gaan.
Hopen we, dat de ditmaal gedane voorstellen de volks
vertegenwoordiging bereiken mogen en daar een gunstig ont
haal vinden.
Zoo langzamerhand toch gaat het niet alleen meer om de aan
vulling en uitbreiding van het Europeesch element in tijd van
oorlog; gegeven het verschijnsel, dat het aanwerven van Euro-
peesche soldaten zelfs in vredestijd meer en meer moeilijkheden
oplevert, dat ondanks alle maatregelen de uitkomsten van de
werving in Holland steeds weer neiging tot terugloopen
vertoonen wordt het langzamerhand een quaestie hoe
135
1) Zie Orgaan Kr. Wetensch. 11/12 IVe Aflevering. De aanvulling van het
Eur. element in het N. I. Leger; door Kolonel van den Belt.
I. M. T. 1913. 10.